Karolingische Rijk |
De 'Karolingische periode begon in 800 op het moment dat Karel de
Grote in Rome werd gekroond tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. Tot het
Heilige Roomse Rijk behoorden Italië, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland
en Nederland.
Karel de Grote was een groot voorstander
van de wetenschap, in de christelijke geest wel te verstaan, maar wel in die
mate dat er werd gesproken over de "Karolingische renaissance". In
deze periode was er veel belangstelling voor de "klassieke cultuur",
dat is op maken uit de vele Latijnse teksten die in de kloosterbibliotheken
werden gekopieerd.
Tijdens de Karolingische tijd ontwikkelde
zich de hofkunst, en manuscripten hadden daarin een zeer belangrijke plaats. Belangrijk was het scriptorium, de
ruimte waar monniken teksten overschreven en waar de miniaturen werden
vervaardigd voor de keizerlijk hoven. Scriptoria waren niet alleen in
Duitsland te vinden maar ook in Frankrijk, Zwitserland en Luxemburg.
Bijna alle geestelijken konden in die tijd
lezen en schrijven maar Karel de Grote kon het zelf niet. Als hij een document
moest ondertekenen deed een ander dat voor hem, of hij zette een kruisje. Doordat
hij zelf niet kon lezen en schrijven kwam hij er achter hoe veel beperkingen
dat met zich mee bracht, hij vond onderwijs daarom erg belangrijk en stichtte
veel kloosterscholen. Voor het onderwijs van zijn eigen 34 kinderen haalde hij
kundige mensen in huis.
Voor Karel de Grote was geletterdheid dus
erg belangrijk, hij had voor zijn bureaucratisch systeem dat hij handhaafde
veel ambtenaren nodig en die moesten kunnen lezen en schrijven. Ook dacht hij dat geletterdheid bij het volk een beter begrip voor de Bijbel
zou geven. De Karolingische tijd was een tijd waarin het geloof sterk verbonden
was met het dagelijkse leven. Je ziet dan ook naast de gekalligrafeerde
manuscripten en de miniaturen, afbeeldingen die paginagroot zijn. Dat allemaal
om het geloof en de Bijbel begrijpelijk te maken voor het volk.
De kunstenaars die zich bezighielden met de
vormgeving van de manuscripten lieten zich o.a. inspireren door de Keltische
kunst.
Dom van Aken |
Deze achthoekige kapel is een mooi
voorbeeld van centraalbouw, de kapel had als functie het volk te tonen en
vooral te benadrukken dat Karel de Grote in direct contact stond met God. In
het voorhof van de kapel konden 7000 mensen staan, er zijn tribunes gebouwd waarop de troon van de keizer recht voor het altaar staat.
Plattegrond kloostercomplex St Gallen |
Naast de functie als religieus centrum was er ook een ziekenhuis, een school, een wetenschappelijk centrum, een kunstcentrum en niet onbelangrijk, een herberg.
Niet alleen in St Gallen staat een groot
kloostercomplex, ook een klooster bij Amiens, nu helemaal verbouwd of de St
Germaine in Auxerre zijn grote complexen. Ook op Reichenau, een eilandje aan de Duitse kant van het
Bodenmeer, zijn overblijfselen te zien van een klooster. Het zijn mooie voorbeelden van de Karolingische
bouwkunst en het kloosterleven in die tijd.
De bouwkunst van die tijd is sober, door de
dikke muren en de kleine vensters was het binnen erg donker. De zuilen en de
ornamenten waren eenvoudig en vlak, het constructiemateriaal bleef zichtbaar
omdat er geen pleisterwerk werd gebruikt.
Miniatuur (Evangelie van Marcus) |
Na de dood van Karel de Grote viel het
Karolingische Rijk uiteen in meerdere rijken en deze kwamen in handen van zijn
zoons. Deze rijken werden weer verdeeld in kleine bestuurlijke gebieden. Er
kwamen steeds meer bestuurders die ook meer en meer macht kregen. Het
Karolingisch Rijk kwam ten val rond eind 9de en begin 10de
eeuw.
De opvolgers van de Karolingers, de Ottonen, ontwikkelden een andere stijl nl. de Romaanse stijl.
De opvolgers van de Karolingers, de Ottonen, ontwikkelden een andere stijl nl. de Romaanse stijl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten