zondag 27 januari 2013

De Hope-diamant

Hope-diamant
Er zijn beroemde diamanten met prachtige namen zoals
de Koh-i-Noor, Darya-ye-Noor, Tiffany Yellow-diamant, Blauwe Brunswick of de Cullinan. Een heel bijzondere diamant is de Hope-diamant, blauw van kleur, gevonden in India en op dat moment 112.25 kt (karaat). Rondom deze edelsteen zijn veel verhalen en legendes gesponnen. De Hope-diamant heeft verschillende eigenaren gehad en niet iedere bezitter van de steen had er veel geluk mee, de meeste eigenaren hebben de meest vreselijke dingen meegemaakt.
Jean Baptiste Tavenier

De verhalen en legendes zijn begonnen in1660 toen de Fransman Jean-Baptiste Tavernier, hij was ontdekkingsreiziger en juwelier, in India een grote blauwe steen had gekocht. De legende gaat dat hij deze steen had gestolen uit het gezicht van de Hindoestaanse godin Sita. Als straf voor deze heilschennis, zouden priesters een vloek over hem en de steen hebben uitgesproken en Tavernier zou worden verslonden door honden.

Dat is inderdaad een legende want Tavernier is in werkelijkheid gestorven in 1689 op de voor die tijd zeer respectabele leeftijd van 84 jaar.
Lodewijk XIV
De werkelijkheid is dat Tavernier met de diamant weer vertrok naar Frankrijk en deze in 1668 verkocht, samen met 14 grote en nog een handvol kleine diamanten, aan Lodewijk XIV voor veel geld. Vanaf die tijd ging het Tavernier zowel op financieel als op persoonlijk gebied goed. Hij werd in 1669 in de adelstand verheven en hij kreeg het baronaat Daubonne in Zwitserland aangeboden. Later emigreerde hij naar Rusland waar hij ook is overleden.

De diamant werd na de verkoop aan Lodewijk XIV(1638-1715) bewerkt door de hofjuwelier Sieur Pitau, hij zette de steen in goud en hing het sieraad aan een halskoord. De koning kon op die manier de steen gemakkelijk dragen bij bijzondere gelegenheden. In die tijd werd de steen de "Blauwe Kroondiamant" genoemd.
Na de dood van Lodewijk XV (1710-1774) raakte het dragen van de steen in ongebruik maar bleef wel onderdeel van de kroonjuwelen.
guillotine

Volgens de legende bracht de diamant, waar een vloek op rustte, het Franse koningshuis ongeluk. Lodewijk XVI (1754-1793) en zijn vrouw Marie-Antoinette werden tijdens de revolutie op 21 januari 1793 onthoofd, samen met hen vele andere personen die met de steen in aanraking waren geweest.

De kroonjuwelen van Frankrijk zijn in 1792  tijdens plunderingen gestolen, waaronder de Blauwe Kroondiamant. Er zijn op een later tijdstip wel enkele van de kroonjuwelen teruggevonden maar niet de Blauwe Kroondiamant. Volgens de vele verhalen die er ondertussen in omloop waren gekomen was de diamant jaren achter elkaar van de ene eigenaar de andere gegaan. Al deze bezitters hadden geen geluk met de steen, het onheil stapelde zich op voor de mensen.
kluis
Dan duikt de steen na veel omzwervingen in 1812 op bij een diamanthandelaar in Londen en op dat moment weegt de diamant nog maar 44.50 kt. De steen werd vanaf die tijd bewaard in een kluis tot er zich een koper zou aanmelden. Er is in die tijd onderzoek gedaan naar de echtheid en de afkomst van de steen en er is met de kennis en de mogelijkheden die men in die tijd had, met enige zekerheid vastgesteld dat het inderdaad om de Blauwe Kroondiamant ging.

In die tijd was er ook een sterk vermoeden dat de Blauwe Brunswick, eveneens een beroemde diamant, het tweede deel van de Blauwe Kroondiamant moest zijn. De Blauwe Brunswick heeft namelijk precies dezelfde kleur en weegt 13.75 kt. Toch is men er nooit helemaal achter gekomen of dat zo is, de meningen van verschillende wetenschappers lopen uiteen.
bankier Henry Hope

In 1824 werd de diamant gekocht door de bankier Henry Philip Hope en vanaf dat moment kreeg de diamant de naam "Hope-Diamant" en onder die naam kennen we de diamant nog altijd. De meeste tijd lag de steen bij Henry Hope in de kluis maar werd wel tentoongesteld op de wereldtentoonstellingen in Londen en Parijs resp. in 1851 en 1855.
De diamant bracht ook in huize Hope, door de vloek die nog altijd op de steen rustte, de nodige ongelukken, zelfmoorden en faillissementen.

Na het overlijden van Henry Hope in 1862 kregen zijn erfgenamen, na veel gedoe, de diamant in hun bezit. De erfgenamen waren niet zo goed in het beheer van het familiekapitaal, ze leefden erg boven hun stand en de kleinzoon van Henry Hope moest noodgedwongen de diamant uit handen geven door het faillissement op zijn bezit. De diamant heeft daarna nog veel nieuwe eigenaren gehad. De diamant kwam op een gegeven moment in handen van de zoon van de hertog van New Castle, deze man bewandelde niet altijd verstandige wegen wat zijn financiën betrof, en moest daardoor de steen noodgedwongen weer van de hand doen.

De juwelier Joseph Frankels uit New York kocht daarna de steen maar moest door de economische crisis eveneens overgaan tot verkoop en bood de diamant te koop aan in Parijs. Daar werd hij in 1908 gekocht door sultan Abdul Hamid II. Deze sultan werd van zijn troon gestoten door zijn broer en de Hope-diamant werd weer verkocht, deze keer aan de Amerikaanse miljardair McClean. De koop kwam in 1911 tot stand door bemiddeling van  juwelier Cartier nadat deze de steen had hersteld en bewerkt. Het verhaal gaat dat Cartier dat deed om de steen van de vloek te ontdoen.

De diamant bleef de gemoederen maar bezighouden. The Times publiceerde in 1909 zelfs een lijst met namen van personen die in het bezit waren geweest van de diamant en al deze personen waren slachtoffer geworden van de vloek die op de steen rustte. Informatie over hoe het echt allemaal is gegaan is van veel zaken niet meer te achterhalen.
Evalyn Walsh McClean, de vrouw van de miljardair, was een societydame en droeg de diamant vaak, ook had ze er geen moeite mee om haar hond er mee op te sieren en regelmatig leende ze de diamant uit aan vriendinnen zodat zij ermee konden pronken.
Ook aan deze familie bracht de steen veel onheil. De jongste zoon van het echtpaar kreeg een dodelijk ongeluk en hun dochter pleegde zelfmoord. McClean verliet zijn vrouw Evalyn voor zijn maîtresse en hij stierf in een psychiatrische inrichting. Al deze ellende bleef niet binnen de familie en ook niet binnen één generatie.

Evalyn Walsh McClean had in haar testament opgenomen dat de Hope-diamant na haar overlijden naar haar kleinkinderen zou gaan maar ze konden er niet over beschikken, voordat ze de leeftijd van 25 jaar hadden bereikt. Maar ook na het overlijden van Evalyn Walsh McClean moesten er de nodige schulden worden betaald en de diamant werd in 1949 verkocht aan de juwelier Harry Winston in New York.
artikel in The Times

De kranten bleven er over schrijven en 65 jaar na de aankoop van de steen stond in The Times van 15 december 1967, een artikel over de mysterieuze dood van Evalyn McClean. Zij was de 25-jarige kleindochter van Evalyn Walsh McClean, en deze kleindochter was een dag eerder dood in haar huis gevonden.
Zou de vloek nog steeds werken, ook als de diamant al heel lang niet meer in het bezit van de familie is?

In de tijd dat Harry Winston de Hope-diamant had gekocht, had hij een rondreizende juwelen-tentoonstelling, met de naam "Hof der Juwelen", de diamant werd hiervan een onderdeel.
envelop waarin de Hope-diamant is verstuurd
Winston had alle verhalen over de "vloek" gehoord en schonk om die reden de Hope-diamant aan het Smithsonian Institute. Winston verstuurde de diamant gewoon met de post omdat hij een groot vertrouwen had in de Amerikaanse posterijen. Volgens hem was er nog nooit een pakketje zoekgeraakt. De reis van het bedrijf van Winston naar het Smithsonian Institute verliep tragisch, de postbode die verantwoordelijk was voor het vervoer werd aangereden door een vrachtwagen, de vrouw van deze postbode en hun hond stierven kort daarna en ook zijn huis brandde af.
Hope-diamant in het
 Smithonian Institute

Sinds de steen in het bezit is van het Smithonian Institute, heeft de vloek niet meer gewerkt. De steen heeft hier een eigen zaal en staat op een ronddraaiend voetstuk in een vitrine van kogelvrij glas. Het Smithonian Institute heeft jarenlang meetkundig onderzoek gedaan naar de echtheid van de steen en in  2005 is er een officiële verklaring uitgegeven dat de diamant een onderdeel is van de gestolen Franse kroonjuwelen.

Het is heel bijzonder om in Washington DC een diamant te kunnen bewonderen met een prachtige blauwe kleur die naar alle waarschijnlijkheid nooit zijn geheimen zal prijsgegeven. 

woensdag 23 januari 2013

Labradoriet


labradoriet
In het noorden van Canada op het schiereiland Labrador is in 1780 het eerste labradoriet gevonden. Een pater vond  grijsachtige zwerfkeitjes die opvielen door de groene, rode, oranje en donkerblauwe kleuren. De kleuren zag hij toen hij de stenen ronddraaide. De naam labradoriet is aan de stenen gegeven, in overleg met deze pater, hij was immers de ontdekker van het gesteente en omdat het schiereiland Labrador de vindplaats was.

Labradoriet is een zeer bijzondere steen, je ziet in de meeste van deze stenen alle kleuren van de regenboog. Dit kleurenspel dat labradoriseren wordt genoemd, wordt veroorzaakt doordat het licht breekt op microscopisch kleine kristalletjes in de steen.

ruwe labradoriet
Over het algemeen is labradoriet een beetje vormloos of korrelig, wel kun je op de ruwe stenen het labradoriseren al goed waarnemen. Als de steen op deskundige wijze wordt geslepen, komen de prachtige kleuren goed tot hun recht.
Er zijn maar weinig mineralen die zo sterk van kleur kunnen veranderen als labradoriet.

labradoriet cabochongeslepen
De meest voorkomende kleur is blauw, maar er zijn ook variëteiten in transparant, wit, bleekblauw en lichtgeel. Om de kleuren goed te laten uitkomen worden labradoriserende stenen meestal als vlakke cabochon geslepen. De andere stenen, zonder dit kleurenspel, worden over het algemeen facet geslepen. Labradoriet wordt o.a. gevonden in Australië, Mexico, Rusland en de Verenigde Staten maar de mooiste stenen komen uit Madagasker. 

spectroliet
Nog niet zolang geleden is een variëteit van labradoriet ontdekt in Finland. Deze stenen worden spectroliet genoemd omdat ook deze stenen de veelkleurigheid vertonen van de regenboog.
Spectroliet noemt men ook wel Europees labradoriet en het is iets donkerder van kleur. Dit spectroliet is bij toeval ontdekt door soldaten die gesteente wonnen voor de bouw van versterkingen. Van spectroliet worden ook platen geslepen die worden gebruikt voor inlegwerk bij meubels bv intarsia.

maandag 14 januari 2013

De diamant en de vier C's


Het beoordelen van geslepen diamanten wordt uitsluitend gedaan in edelsteenlaboratoria, dat is ook het enige waar ze zich in deze laboratoria mee bezighouden. Geldzaken en de verkoopwaarde van de diamanten ligt niet op hun terrein, dat is een heel ander aspect in de wereld van de edelstenen. Deze beoordelings-laboratoria moeten voldoen aan de wetenschappelijke grondslag waarmee de kenmerken van de diamanten worden beoordeeld.
Het gaat om de vier "c's", die worden bepaald met de modernste technieken. Het resultaat van deze vier beoordelingen staan vermeld in het certificaat dat na beoordeling wordt uitgegeven. Op dit certificaat staat eveneens de "Finish Grade" die de kwaliteit aangeeft. De uitgegeven certificaten worden genummerd, deze nummers refereren aan het werkblad waarop de steen is geïdentificeerd en gegradueerd.

Enkele voorbeelden van deze laboratoria zijn: Hoge Raad voor de Diamant (HRD), Nederlands Edelsteenlaboratorium, International Gemological Institute (IGI), Gemological Institute of America (GIA).

Om de prijs van diamant te bepalen wordt de ruwe diamant zodanig bewerkt dat er een steen overblijft met een schitterend kleurenspel en dat is het criterium waarop de vier C's worden toegepast.

De vier "C's" zijn Cut, Carat, Clarity en Colour.

Cut, hierbij denken we aan de steen op zich, hoe deze is gevormd en welke slijpvorm er moet worden gebruikt. Het resultaat is mensenwerk in tegenstelling tot de zuiverheid, kleur en gedeeltelijk het gewicht. Het slijpen is een belangrijke factor bij de prijsbepaling van de steen. Is een steen te diep of te ondiep gesneden dan is het lichtspel in de steen dood en heeft de steen geen hoge waarde meer, maar is het slijpen helemaal goed gegaan en heeft de steen de schittering in volle glorie dan heb je te maken met een zeer kostbare edelsteen.

Carat, is het gewicht van de edelsteen in karaat (1 karaat = 0,2 gram). Het karaat wordt onderverdeeld in 100 punten. Wil je meer weten over carat kijk dan  HIER 

Clarity, is de zuiverheid van de geslepen diamant. Een diamant is niet van nature zuiver, er kunnen inwendige scheuren, gletsen genoemd, in voorkomen of er zijn resten koolstof aanwezig die niet helemaal uitgekristalliseerd zijn. Ook kunnen er insluitingen van stikstof aanwezig zijn. Deze onzuiverheden en het slijpen van de steen bepalen de zuiverheid van de steen. De zuiverheden zijn weer in verschillende categorieën ingedeeld nl,   LC, VVS1, VVS2, VS1, VS2, SI1, SI2, P1, P2, P3.
De beoordeling hiervan gebeurt altijd visueel met een loep en onder een lamp met licht gelijkwaardig aan daglicht. Deze zeer zuivere loep heeft een vergroting van 10 en kan de diamant scherp en zonder kleurafwijkingen waarnemen.

Zuiverheid
Benaming
Zichtbaarheid
LC
Loupe-clean
Geen enkel kenmerk is zichtbaar met de loep.
VVS1 en VVS2
Very very small internal characteristics
De kenmerken zijn erg moeilijk tot moeilijk te vinden met de loep.
VS1 en VS2
Very small internal characteristics
De kenmerken zijn vrij gemakkelijk te vinden met de loep.
SI1 en SI2
Small internal characteristics
De kenmerken zijn gemakkelijk tot erg gemakkelijk te vinden met de loep.
P1
Pique 1
De kenmerken zijn moeilijk te vinden met het blote oog door de bovenkant van de diamant.
P2
Pique 2
De kenmerken zijn makkelijk te vinden met het blote oog en hebben weinig invloed op de schittering van de diamant.
P3
Pique 3
De kenmerken zijn erg gemakkelijk te vinden met het blote oog en hebben invloed op de schittering van de diamant.

Colour,  hoe minder kleur een diamant heeft, hoe zuiverder hij is en daarom waardevoller. Bv geel is minder waardevol dan wit maar evengoed zeer waardevol. In 2011 is er een gele diamant geveild voor ongeveer 8 miljoen euro. Kleuren zoals bv. roze en blauw brengen op de veiling eveneens een groot bedrag op.
In 2010 is er nog een roze diamant geveild voor het recordbedrag van 34 miljoen euro.  
De kleur wordt bepaald door een set ijkstenen (masterstones). Dit is een verzameling stenen van verschillende kleuren in de hoogste graden die als standaard worden beschouwd, bijeengebracht door vooraanstaande diamantairs.

Er zijn verschillende slijpvormen van diamanten, de meest populaire vorm is de briljant, hieronder een beschrijving van de verschillende slijpvormen.
De ronde briljant
Deze slijpvorm is in 1919 ontdekt door de Antwerpenaar Marcel Tolkowsky, hij maakte wiskundige berekeningen van de lichtbreking en de totale interne reflectie (TIR)
De peervorm
Deze diamant heeft de vorm van een waterdruppel en is na de briljant de meest populaire slijpvorm. Hij is esthetisch zeer aantrekkelijk en staat tussen de ronde briljant en de marquise vorm in. De ronde onderkant reflecteert het licht met 58 facetten.
De Marquise of Navette vorm
Volgens de legende ontleent deze slijpvorm zijn naam aan de vorm van de mond van de Markiezin de Pompadour. Hij werd gecreëerd op vraag van Louis XIV. Deze slijpvorm loopt spits toe naar de uiteinden en straalt vanuit het midden. Het slijpen van de 56 facetten is zeer precies en moeilijk en vraagt extreme vakkundigheid.
De emerald of octogonale vorm
De emerald is rechthoekig of vierkant met 48 tot 50 facetten voor de  optimale reflectie van het licht. Diamanten die in emeraldvorm geslepen zijn, hebben rechthoekige facetten aan elke kant en aan de hoeken.
De ovale vorm
Deze slijpvorm werd uitgevonden door Lazere Kaplan in het begin van de jaren 60 van vorige eeuw. Deze vorm heeft 56 facetten om het licht te reflecteren. Als de diamant goed geslepen is, heeft hij bijna dezelfde schittering als de ronde briljant, dit omdat de hoeken dicht in de buurt komen van de ronde briljant.
De prinses vorm
De meeste rechthoekige en vierkante slijpvormen zijn niet zo schitterend als de ronde briljant, maar de prinsesvorm werd juist gecreëerd om uit een vierkante vorm een maximale schittering te bekomen. De prinses heeft 76 facetten. Zij reflecteren het licht op een unieke wijze en geven de diamant een uitzonderlijk ‘vuur’
De radiant vorm
De radiantvorm combineert de elegantie van de emerald met de schittering van de ronde briljant. Veel rechthoekige slijpvormen, zoals de prinses, werden afgeleid van deze uitzonderlijk luminescerende slijpvorm.
De hartvorm
Het hart is het ultieme symbool van liefde. Deze unieke vorm verleent aan veel juwelen een uniek karakter.

Een bezoek aan een Diamatmuseum is zeker de moeite waard.

(informatie over de diamantvormen (de kleine lettertjes) verkregen van  www.diamondland.be)

vrijdag 11 januari 2013

René Lalique

René  Jules Lalique (1860-1945) geboren te Ay in Frankrijk, was op het gebied van sieraden toonaangevend tijdens de Art Nouveau/Jugendstil-periode. Hij liet zich vooral inspireren door de natuur en de vrouwelijke lijnen. Hij combineerde verschillende materialen met elkaar zoals goud, email, edelstenen, halfedelstenen, parels en kristalglas.
Lalique was niet alleen edelsmid maar ook zeer bekwaam in het beeldhouwen en de glaskunst. Hij werd ook wel de glasbeeldhouwer genoemd.

Op 16-jarige leeftijd begon hij te werken bij de Parijse juwelier Louis Aucoc en studeerde ondertussen aan L' Ecole des Art Décoratifs in Parijs. Na zijn studie ging hij in 1878 naar Londen waar hij studeerde aan het Sydenham College waar hij zich vooral bezighield met het bestuderen van de natuur.

Na zijn terugkeer in Parijs begon hij met het ontwerpen van sieraden, en juweliers van naam werden zijn belangrijkste afnemers, vooral Cartier en Boucheron waren goede klanten. Hij maakte veel sieraden in opdracht, zijn allerbelangrijkste  opdrachtgever was Calouste Gulbenkien en de actrice Sarah Bernardt was één van zijn beste klanten.



Lalique werkte in zijn begintijd vooral met voor die tijd ongebruikelijke materialen, zoals ivoor, schildpad, been, schelpen en leer. Hij verkoos halfedelstenen boven edelstenen omdat hij de kleur en de vorm belangrijker vond dan de exclusiviteit van een steen. Tevens hield hij zich bezig met beeldhouwen en het ontwerpen van waaiers, stoffen en behang. In 1886 opende hij zijn eigen bedrijf en in 1890 was hij zeker één van de belangrijkste juwelenontwerpers van de Art Nouveau.

Dat de natuur zijn grote inspiratiebron was zie je duidelijk in zijn werk, je komt bijna in alle ontwerpen libellen, slangen en pauwen tegen. Met zijn sieraden stond hij in 1900 op de wereldtentoonstelling in Parijs en vanaf die tijd was zijn naam gevestigd. Het was niet zijn eerste prijs, hij had in 1897 op de Salon in Parijs ook al een prijs gewonnen en in datzelfde jaar ontving hij ook nog de Croix de la Legion d'Honneur voor de sieraden die hij exposeerde op de wereldtentoonstelling in Brussel.

In 1901 kwam hij weer met geheel iets anders, hij ontwierp sieraden van helder kristal. Dit was de tijd dat zijn ster begon te rijzen als Art-Nouveau-glaskunstenaar en richtte hij zich volledig op het ontwerpen van glasobjecten.



Een veelzijdig kunstenaar kun je hem wel noemen, ook de architectuur had zijn belangstelling. Hij ontwierp grote glazen ramen voor gebouwen b.v. op Fifth Avenue te New York kun je de door hem ontworpen ramen nog steeds bewonderen. Hij ontwierp de deuren voor het Keizerlijk Paleis in Tokio, dit paleis is tegenwoordig het Metropolitan Art Museum Teien.
Ook bij grote oceaanstomers zoals The Paris of The Normandie was de hand van Lalique in het interieur aanwezig.
Bekend zijn de glazen panelen in de Oriënt-Express en de ramen voor de St Nicasiuskerk  in Reims. En heel bijzonder is het ontwerp van het glazen interieur in de St Matthew's Church in Milbrook op Jersey. Je ziet er o.a. vier grote glazen engelen en ook het doopvont is van zijn hand en kijk je naar boven dan zie je plafondbalken gemaakt van glas. Adembenemend!

Tijdens de toptijd van Lalique waren er meer dan 600 mensen voor hem aan het werk, zijn creativiteit kende bijna geen einde. Hij was niet alleen met grote glas-projecten bezig, ook kleinere projecten zoals parfumflesjes hadden zijn aandacht. Deze flesjes, zijn zeer bekend en wereldwijd geliefd, ze werden in grote hoeveelheden geproduceerd volgens een bepaald (goedkoop)procedé. Iedereen moest het volgens hem kunnen kopen, zo combineerde hij design met goedkoop glas. Hij ontwierp eigenlijk alles wat je maar kunt bedenken van groot naar klein. 




Ook gebruiksvoorwerpen zoals asbakken, karaffen, kruiken, glazen, borden, schalen, inktpotten, spiegels etc., het is teveel om op te noemen, en niet te vergeten zijn beroemde vazen.
Er zijn er meer dan 300 vazen door hem ontworpen waaronder nog niet de "cire perdue-vazen" zijn meegerekend (wil je meer weten over deze techniek, kijk dan bij technieken (cire perdue).
Lalique heeft ook voor zijn eigen huis op de Cours la Reine te Parijs prachtige glazen paneeldeuren ontworpen.
In dat huis aan de Cours la Reine, is hij op 5 mei 1945 overleden.
graf van Lalique

Hij is begraven op Le Pere Lachaise en op zijn grafsteen zie je een kruisbeeld aangebracht van glas naar zijn eigen ontwerp.

De ontwerpen van René Lalique zijn 68 jaar na zijn dood nog altijd geliefd. Wereldwijd zijn verzamelaars op jacht naar objecten van zijn hand en regelmatig wordt er werk van hem geveild met recordopbrengsten.
Om een voorbeeld te geven, in 2011 zijn bij Sotheby in Parijs een aantal deuren van zijn hand geveild voor een bedrag van € 1.750.000.00.
Er zijn tegenwoordig nog regelmatig tentoonstellingen in grote en kleine musea en er zijn meer dan 80 musea die werk van Lalique in hun vaste collectie hebben.
Niet alleen na zijn dood is een Lalique een begrip, ook tijdens zijn leven werd zijn kunstenaarschap al geroemd.

  • Art Nouveau/Jugenstil - kunststroming tussen 1890-1914
  • Louis Aucuc - Toonaangevende juwelier-en goudsmid in Parijs, Familiebedrijf vanaf 1828.
  • Louis Cartier -Juwelier te Parijs, bekend van de bijzondere horloges. Familiebedrijf vanaf 1875.
  • Boucheron - Juwelier te Parijs vanaf 1858.
  • Calouste Gulbelkien - Engelsman van Armeense afkomst, hij was zakenman, kunstliefhebber, kunstverzamelaar en filantroop. In Lissabon staat het Gulbelkien-museum
  • Sarah Bernhardt - Franse actrice (1884-1923)
  • Le Pere Lachaise - beroemd kerkhof in Parijs.

(Foto's gemaakt in het Lalique-museum in Doesburg)

zondag 6 januari 2013

Cire Perdue

cire perdue-methode
Cire Perdue is de Franse benaming voor een techniek die bij ons ook bekend is onder de naam "verloren was-methode". In Engeland zeggen ze  "lost wax" maar het cire perdue komt van het Latijnse "cera perduta".
Verloren was-methode is de meest gebruikt benaming en het is precies zoals je het zegt, het originele model gaat verloren.
Het is al een oude techniek, zo'n 5000 jaar geleden werd deze methode al gebruikt voor sieraden en kunstvoorwerpen. Het proces is tot op de dag van vandaag min of meer gelijk gebleven. 

Om met deze techniek een voorwerp te maken wordt er een model gemaakt van was. Om het wasmodel wordt een laag klei aangebracht en daarna verhit. Bij het verharden van de klei smelt de was weg. De op deze wijze verkregen gietvorm wordt gevuld met gesmolten metaal, edelmetaal, vloeibaar gips of glas.
Na het verhardingsproces wordt de klei verwijderd en blijft het object over. 
moderne cire perdue-methode

Wil je zien hoe e.e.a. in zijn werk gaat, kijk dan even op: 
cire perdue-methode

Archeologen hebben in India voorwerpen gevonden uit ongeveer 3500 v.Chr., vooral bronzen beeldjes zoals een stier, een buffel en een hond.  De "verloren was-methode" is in oude Indiase literatuur goed gedocumenteerd. Bv in Vishnusamhita, een bijlage van de Vishnu Purana vind je een beschrijving van de werkwijze bij bovengenoemde techniek.

cire perdue uit India (tt)
Maar niet alleen in India zijn beeldjes gevonden die zijn vervaardigd door middel van deze techniek. Door de eeuwen heen zijn in veel landen in Azië, Afrika, Amerika, Zuid-en Midden Amerika opgravingen verricht met een fantastisch resultaat. Eigenlijk kun je wel zeggen dat over de hele wereld al 5000 jaar voorwerpen zijn gemaakt volgens de cire perdue-methode. 

Tegenwoordig wordt deze methode ook gebruikt in de industrie. 
vaas van Lalique volgens de
cire perdue-methode
De glaskunstenaar René Lalique (1860-1945), bekend uit de Art Nouveau en de Jugendstil-periode, heeft prachtige vazen ontworpen die volgens de cire perdue-methode zijn vervaardigd.  




vrijdag 4 januari 2013

Nationale edelstenen


vuuropaal
De meeste landen, staten, steden en dorpen hebben niet alleen hun eigen symbolen zoals vlaggen, wapens maar ook bloemen en stenen, voortgekomen uit nationale traditie.

Afghanistan
Australië
Birma
Brazilië
Canada
China
Colombia
Denemarken
Finland
India
Iran
Italië
Japan
Mexico
Nieuw-Zeeland
Noorwegen
Rusland
Schotland
Sri Lanka
Tanzania
Thailand
Zweden
Zwitserland
Lapis lazuli
Opaal
Robijn. Birmiet, barnsteen
Brazilizniet
Labradoriet
Jade
Smaragd
Barnsteen
Spektroliet
Diamant
Turkoois
Koraal, elbaiet (toermalijn)
Rozekwarts, bergkristal
Vuuropaal
Nefriet
thuliet
Alexandriet
Cairngorm (rookkwarts)
Maansteeen, ceyloniet
Tanzaniet
Stersaffier
Hematiet
Adulaar (maansteen)

Nederland staat niet in het rijtje maar we hebben wel een bloem die voor Nederland symbool staat, al komt deze oorspronkelijk uit Turkije.