Een inro is een doosje, een ojime een
schuifkraal, een netsuke een knoop en een himo is een zijden koord en deze voorwerpjes horen bij elkaar.
Tijdens
de Edo-periode (Japan 1603-1868) was
de kimono de gebruikelijk dracht voor mannen en vrouwen. Het lastige van een
kimono was dat er geen zakken in zaten en dat de mensen de spullen die ze
altijd bij zich moesten hebben daarom nergens kwijt konden. De vrouwen waren
meestal thuis en om die reden hoefden ze niet altijd al hun persoonlijke
spullen steeds bij zich te dragen, ze konden de weinige spullen die ze direct
nodig hadden gemakkelijk bewaren in de diepe mouwen van hun kimono's.
Voor mannen
was dat wat lastiger, zij waren veel meer onderweg. Het was dan lastig om de dingen die ze
dagelijks moesten gebruiken in de mouwen van hun kimono op te bergen. Een Japanner had in die tijd voor zijn
spullen daarom een inro in plaats van
zakken.
Een inro is
een doosje en bestaat uit vier tot zes kleinere doosjes die stapelbaar
zijn. De onderdelen passen zo perfect op
elkaar dat je de overgang van het ene naar het andere doosje bijna niet kunt zien. De
vakjes zijn precies afgestemd op de dingen die dagelijks gebruikt moesten
worden, zo was er ruimte voor eetstokjes, schrijfgerei, lakstempel, medicijnen, tabak en thee.
De
voorstellingen op de doosjes zijn meestal dagelijkse dingen zoals religie,
historie, verhalen en legendes. De afbeeldingen zijn goed te herkennen maar de
bedoeling ervan is niet altijd duidelijk en ook moeilijk te achterhalen. Van
een bepaalde voorstelling zijn vaak verschillende interpretaties mogelijk.
De inro's
werden gemaakt van verschillende
materialen en daarna gelakt. Aan beide kanten werden de doosjes ingelegd met
ivoor, hout, goud, bamboe, jade, porselein of verschillende soorten hoorn, het
waren echte kunstwerkjes.
Aan de inro
kon je zien tot welke klasse de persoon hoorde. Hoorde hij tot de klasse van de
samoerai, dan was er in de inro ook ruimte gemaakt voor het familiezegel.
Om de doosjes
goed op elkaar en afgesloten te houden, waren er oogjes aangemaakt waar een
koord, de himo, doorheen kon worden geschoven
en het koord werd aan de bovenkant bij elkaar getrokken door een kraal, de ojime.
Voor de ojime
werd meestal bloedkoraal gebruikt omdat bloedkoraal een waarschuwingsfunctie
had. De Japanners dachten namelijk dat koraal zou splijten als het in de buurt
van vergif kwam.
Het gedeelte
van de himo dat er boven uitstak werd onder de obi
(gordel) doorgeschoven en aan de bovenkant bij elkaar gehouden door een knoop,
de netsuke.
Net als de
inro was ook de netsuke een voorwerp waar veel waarde en ook zorg aan werd
besteed. Je kon aan de netsuke zien wat iemand zijn opvattingen en wensen waren
maar ook het het geboortejaar en het karakter van de drager waren er van af te lezen,
De netsuke
werd gesneden uit het fijnste hout, ivoor, visbeen, kersen- of pruimenpitten.
Ook dit onderdeel moest aan bepaalde voorwaarden voldoen zoals; het moest goed
in de hand liggen maar ook passen in de gesloten hand en het mocht niet scherp zijn.
De ojime,
netsuke en de inro moesten perfect bij elkaar passen, de gebruikte materialen
voor de verschillende voorwerpjes moesten elkaar niet kunnen beschadigen.
|
Netsuke uit de 19de eeuw
en is 8 cm hoog. |
Edo,
het tegenwoordige Tokio, was rond 1750 al een stad met meer dan een miljoen inwoners, er was
volop werk voor de inro- en netsukesnijders. Aan het begin van de Edo-periode
werkten de inro- en netsukekunstenaars anoniem in verschillende ateliers.
In die
periode kwam het eerste boek uit over deze kunstvorm, waarin informatie stond
over materialen, de betekenissen van verschillende voorstellingen op de
voorwerpen en over de kunstenaars en de signaturen.
Van
de "echte "signaturen op de netsukes zijn er ongeveer 2000 bekend en het is zeker niet gemakkelijk om de vele
vervalsingen te onderscheiden van de echte. De vervalsingen worden vaak gebeitst
om ze ouder te laten lijken en omdat ze er zo echt mogelijk moeten uitzien worden
ze ook nog eens voorzien van een signering. Een signering is daarom absoluut geen garantie voor de goede kwaliteit, de waarde en de echtheid.
Tegenwoordig
zijn het verzamelobjecten. Meestal zijn de voorwerpjes niet meer bij elkaar
maar ook afzonderlijk hebben ze grote waarde.