|
zelfportret |
Markus Rothkowitz
besloot naar New York te gaan en had er allerlei baantjes. Hij kwam in
aanraking met de schilderkunst tijdens een bezoek aan een vriend in de Art
Students Leage. Hij was behoorlijk onder de indruk van wat hij daar zag en schreef zich in
bij de ASL voor de lessen anatomie en tekenen. Ook ging hij lessen
reclametekenen volgen aan de New York School
of Design waar hij zich toelegde op het schilderen van stillevens. Regelmatig
bezocht hij tentoonstellingen en musea en had grote bewondering voor de Duitse
impressionisten, vooral het werk van Paul Klee (1879-1940) had zijn
belangstelling.
|
Paul Klee |
Rothko moest in
zijn eigen onderhoud voorzien, hij had geen beurs meer, en begon in 1929 les te
geven aan de Jewish Center Academy in Brooklyn, wat hij bleef doen tot 1952.
In 1932 trouwde hij
met de sieradenontwerpster Edith Sachar. Erg goed ging het niet met het
echtpaar, ze kregen al gauw financiële problemen omdat hun levensstijl en hun
inkomsten niet in overeenstemming waren met elkaar.
Met de kunst ging
het de goede kant op en Rothko kreeg zijn eerste solotentoonstelling in 1933 in
het Portland Museum. De kritieken waren lovend, vooral zijn aquarellen vielen
in de smaak.
Rothko was wars van
regels en sprak vaak over artistieke vrijheid. Hij verzette zich als kind al
tegen voorschriften en regels, hij heeft dat van huis uit meegekregen. Toen het
gezin Rothkowitz zich in Amerika thuis begon te voelen, en het financieel beter kregen, raakten ze maatschappelijk betrokken en werden aangetrokken door radicale
bewegingen. De jonge Markus Rothkowitz maakte zich sterk voor vrije
verstrekking van voorbehoedsmiddelen en het stakingsrecht van
arbeiders. Als volwassen kunstenaar zette hij zich in voor de
kunstenaarsvakbond (Arts Union). Dit alles heeft invloed gehad op zijn werk.
|
zonder titel 1948
olieverf op doek 127.6 x 109.09 cm |
Met de kunstenaars
Joseph Salomon, Nahum Tshacbasov, Ilya Botovsky, Ben Zion, Louis Harris, Adolph
Gottlieb, Jack Kufuld en Louis Schanker richtte hij een avant-gardegroep
(experimenten met nieuwe vormen) op onder de naam "The Ten". Het was
een groep van negen vaste leden en de
tiende plaats werd ingenomen door wisselende kunstenaars.
"The Ten"
wilde zich niet verbinden aan een galerie, ze wilden zelf tentoonstellingen
organiseren. Dat is gelukt en in 1936 hadden ze een expositie in Parijs, in
Galerie Bonaparte. Toch kwam niet de "grote" erkenning die ze voor
ogen hadden, na 8 exposities in 4 jaar kwam er een einde aan de samenwerking.
Met enkele leden van
"The Ten" ging Rothko werken voor het Traesery Relief Art Project
(TRAP). Dat was een bureau die bijstand verleende door werk om zo "De Depressie" (crisis in de jaren 30 van de 20e eeuw) tegen te gaan. Kunstenaars werkten ongeveer 15 uur per dag om
overheidsgebouwen op te knappen. Naast leden van "The Ten" werkten
ook Jackson Pollock, Willem de Kooning, Arshile Gorky en Ad Reinhardt hieraan
mee.
|
metro |
Na deze periode
kreeg Rothko 2 tentoonstellingen in het Museum of Modern Art in New York. Naast
zijn werk was er ook werk van Giorgio de Chirico (1888 - 1978) tentoongesteld,
zijn kunst heeft Rothko sterk beïnvloedt. Hij begon daarna stadsgezichten,
metro- en straattaferelen te schilderen. Met zijn metroschilderijen drukte hij
zijn eigen leven uit, het leven van een buitenstaander, een immigrant.
Veel uit
zijn leven zie je er in terug, zijn depressiviteit en zijn melancholie.
Op 21 februari 1938
kreeg Markus Rothkowitz zijn Amerikaan staatsburgerschap en vanaf 1940 noemt zich Mark Rothko.
|
Barnet Newman 1967
(Who's afraid of Red, Yellow and BLue) |
Veel Amerikaanse joden veranderden hun naam zodat het minder joods klonk.
Tijdens de
oorlogsjaren veranderde het werk van Rothko helemaal. Er werden felle
discussies gevoerd tussen hem en Barnet Newman (1905 - 1970) over welke weg
ze als kunstenaars moesten inslaan.
Rothko begon aan een serie schilderijen
geïnspireerd door de Griekse mythologie. Hij las veel over klassieke Griekse
filosofen en ook Freud en Jung hadden zijn belangstelling. Deze mythologische
schilderijen werden tentoongesteld in 1942 bij Macy's, een warenhuis in New
York.
Rothko zijn huwelijk
liep in 1943 uit op een scheiding met het gevolg dat hij depressief werd en
voor zijn herstel een tijd naar zijn familie in Portland vertrok. Na verloop
van tijd ging hij terug naar new York en kwam in contact met Peggy Guggenheim (1898 - 1979), zij was de beschermvrouw van de kunsten en een groot verzamelaar van kunst.
Peggy Guggenheim was eveneens van joodse afkomst, zij vluchtte uit Duitsland samen
met de kunstenaar Max Ernst (1891 - 1976) naar New York.
Het begon in die tijd iets beter
te gaan met zijn gezondheid, hij werd verliefd op de 23-jarige
Mary Alice Beistle, ( illustrator van kinderboeken). Ze trouwden en kregen twee
kinderen, Kate (1950) en Christopher (1963).
Ondertussen kwamen
er verschillende tentoonstellingen met wisselend succes, maar in 1946 komt de
grote doorbraak. Musea voor Beeldende Kunst in San Francisco en San Diego organiseerden tentoonstellingen van zijn werk. Het gezin verhuisde daarom naar de westkust en Rothko ging lesgeven aan de California School of Fine Art.
|
multiform |
Dan komt er weer een
omslagpunt in zijn werk, hij begint aan schilderijen met grote kleurvlakken, Deze schilderijen werden multiforms, later
colourfieldpaintings
genoemd . Dit werk moet je
zien als een overgang naar zijn klassieke abstracte schilderijen. De term
colourfieldpaintings heeft Rothko zelf nooit gebruikt, deze term werd na
zijn dood pas gangbaar. Met deze vorm liet hij zijn eerdere thema's los zoals zijn landschappen, menselijke figuren, mythen en symbolisme, ten gunste van een
beeldtaal van mindere vormen. Zijn stijl werd herkenbaar en steeds eenvoudiger.
Hij schilderde geordende vlakken, een groen vlak voor de weiden, daarachter een
grijs vlak voor de bergen en daarboven een blauw vlak voor de lucht. Rothko
heeft met deze schilderijen het idee dat hij eindelijk geslaagd is in zijn
kunst. Hij houdt geen rekening meer met wat wel en niet hoort, wat mooi en
lelijk is, het doet er niet meer toe wat anderen van zijn werk denken.
Het duurde twee jaar
voor dit zijn definitieve stijl werd en in 1949 had hij met dit werk een
tentoonstelling in de galerie van Betty Parsons
(kunstverzamel- en kunsthandelaar). Met deze nieuwe stijl was hij ook op
groot formaat gaan schilderen, de kleurblokken zijn los van de rand en lijken bijna te zweven voor een achtergrond die niet bekend is. Ook gaf hij zijn schilderijen
geen titels en lijsten, alleen nummers en datums.
Tussen 1945 en 1956
werkte Rothko alleen met olieverf op doeken die soms meer dan 3 meter hoog
waren. Hij gebruikte alle kleuren, wel had hij in een bepaalde periode een
voorkeur voor een bepaalde kleur, bv. midden jaren 50 gebruikte hij felle
kleuren, die hij zelf mengde.
|
Museum of Modern Art
Manhattan New York |
Rothko en zijn vrouw
gingen op reis naar Europa en bezochten musea en verschillende tentoonstellingen, hij deed ideeën op en legde contact met mensen uit de kunstwereld.
Niet alleen Rothko was even weg uit Amerika ook zijn schilderijen gingen de grens over. Er waren tentoonstellingen in Berlijn,
Amsterdam, Tokio en Saõ Paulo. In het buitenland kreeg hij meer waardering dan
in Amerika. Het duurde tot 1952, na een tentoonstelling in het Museum of Modern
Art, dat de kunst van Rothko en zijn collega's werd geaccepteerd in eigen land. Vanaf die
tijd was de kunst die op dat moment werd gemaakt de heersende trend in de
Amerikaanse schilderkunst.
Ik heb al gezegd dat
Rothko niet een gemakkelijk mens was om mee te werken, hij stond niet altijd op
goede voet met de conservatoren van verschillende musea. Hij wilde zelf zijn
schilderijen ophangen en zijn ideeën en die van de conservatoren kwamen vaak
niet overeen. Toch ging het met zijn werk goed, musea en galerieën begonnen
zijn werk te kopen. Door het blijven lesgeven en de verkoop van zijn schilderijen kreeg
hij meer financiële armslag. In 1954 kocht het Art Institute van Chicago een
schilderij van hem voor 4000 dollar.
|
Nocturnal drama 1945
gouache 55.09 x 40.3 cm |
Ondanks alle
waardering voelde hij zich regelmatig ondergewaardeerd en had het idee
dat zijn werk niet werd begrepen. Hij wilde namelijk niet dat mensen zijn werk
gingen interpreteren. Volgens de kunstenaar hadden de vormen een eigen leven,
voorbij het stoffelijke en de grenzen.
Hij zei:
"Mijn kunst is niet
abstract, zij leeft en ademt" en
"Stilte is zo precies, toevoeging
van woorden zou de geest alleen maar verlammen".
(wordt vervolgd)