zaterdag 27 april 2013

Georg Friedrich Strass

broche van strass
Veel liefhebbers van edelstenen en juwelen kunnen zich niet altijd de luxe veroorloven om ze te kopen. Toch willen mensen graag mooie en schitterende sieraden met prachtig glanzende stenen in hun bezit hebben, vooral diamanten. 
Een goed alternatief is glas, maar het verschil tussen glas en een diamant is duidelijk te zien.

Georg Friedrich Strass (1701-1773), een glasfabrikant uit Straatsburg, bracht een glassoort op de markt, dat erg veel leek op diamant. Hij zag het als een uitdaging om een goed gelijkende edelsteen van glas te maken en het lukte hem na veel experimenten.

gesloten achterkant
Hij voegde aan de glaspasta verschillende stoffen toe waaronder lood.  Zo ontwikkelde hij een kleurloos glas, dat na bewerking nauwelijks van diamant was te onderscheiden. Het resultaat was verbluffend, vooral omdat het glas ook nog eens goed facet geslepen kon worden. De schittering werd nog extra verhoogd door de gekleurde- of zilverfolie dat achter het strass-steentje werd geplaatst. Van deze folie was niets te zien omdat in die tijd de meeste zettingen van sieraden gesloten waren.

Later werden de stenen aan de achterkant voorzien van een laagje kwik, dat zich net als bij spiegels vasthecht door verdamping.
tiara van strass
Na het slijpen van het glas had je een steen die dicht in de buurt kwam van een briljant. De namaak diamanten van Georg F. Strass bleven niet onopgemerkt en werden een groot succes.


In Parijs waren er meer dan 300 juweliers die deze imitaties verkochten.
De strass-stenen kwamen in die tijd in de meeste Europese landen in de mode en veel mensen van koninklijke huize lieten hun sieraden van strass maken, maar ook de sieraden met edelstenen die ze al in hun bezit hadden, lieten ze namaken van strass-stenen. Op die manier konden ze hun kostbare juwelen met edelstenen in de kluis laten en de strassjuwelen gaan dragen.

Georg F. Strass verhuisde in 1724 naar Parijs en in 1730 opende hij daar zijn eigen glasfabriek. In 1734 was de vraag naar de strass-stenen zo groot, en was hij zo beroemd, dat hij zich "Juwelier des Konings"  mocht noemen.
Aan het hof van Lodewijk XV waren de namaakdiamanten n.l. ook zeer geliefd.
Door de enorme populariteit ging het Georg F. Strass voor de wind en kon hij op 52 jarige leeftijd gaan rentenieren.

De strass-stenen waren niet alleen een succes tijdens het leven van Georg F. Strass. Tot op de dag van vandaag zijn deze strass-stenen nog altijd geliefd. Niet alleen bij vorstenhuizen maar ook voor de man en vrouw met een iets smallere beurs is het mogelijk om deze strass-stenen te kopen.
De stenen van Strass zijn een begrip en zeker niet meer weg te denken omdat ze nauwelijks zijn te onderscheiden van echte diamanten en betaalbaarder zijn.
Als het om strass-stenen gaat kom je ook de naam Rhinestone (Rijnsteen) wel tegen. Tegenwoordig worden de stenen van Georg F. Strass nog altijd gemaakt in Gablonz (Tsjechië), Oostenrijk en Frankrijk.

Vaak zie je strass-steentjes op tassen, shirtjes, zakken van spijkerbroeken en noem maar op, in de meeste gevallen zijn dat weer imitaties van de imitatiediamanten van meneer G.F. Strass.

zaterdag 20 april 2013

De Camee

grootste camee ter wereld
Zoals het bij de meeste dingen het geval is zijn ook sieraden aan mode onderhevig. We kennen het begrip "in de mode". Sommige sieraden zijn lang of kort in de mode en soms zie je iets dat even een rage is en daarna van het toneel verdwijnt, of  iets komt na lange tot zeer lange tijd terug in het modebeeld.

Vorstenhuizen hebben altijd veel invloed gehad op de sieradenmode. Kijk bv naar Napoleon I (1769-1821) toen hij in Frankrijk aan de macht kwam. De economische omstandigheden waren slecht in die tijd, maar Napoleon wilde samen met zijn vrouw Josephine de Beauharnais (1763-1814) het weelderige bestaan van hun voorgangers voortzetten. 
diadeem van Josephine de Beauharnais
Hun onderdanen konden dit zo kort na de revolutie niet zo heel erg waarderen. Ze konden het maar moeilijk verteren dat er veel geld aan juwelen werd uitgegeven en dat het hof in grote weelde leefde. Napoleon deed wat hij wilde en liet o.a. de Franse kroonjuwelen ter ere van zijn kroning herzetten door de Parijse juweliers Nitot en Foncier.

De cameeënrage die er in die tijd was, is ontstaan tijdens Napoleon zijn veldtocht naar Italië in 1796. De Paus betaalde zijn schattingen aan de Fransen uit kerkelijk bezit, vooral met cameeën. Napoleon was zo onder de indruk van de glyptiek dat hij een speciale school oprichtte in Frankrijk met aan het hoofd de bekende medaillesnijder Romain Jeuffroy. Deze man had de speciale medailles gegraveerd voor de kroning van Napoleon en het was de bedoeling dat hij mensen zou opleiden tot de beste steensnijders van Frankrijk .

kroningsmedaille Napoleon I
Bernedetto Pistrucci, een andere bekende steensnijder in die tijd was de beschermeling van Napoleon zijn zuster Elisa. De stenen die hij sneed waren zo goed dat ze niet waren te onderscheiden van de echte antieke cameeën. Pistrucci ging, e door hem gesneden stenen merken op een bijna onzichtbare plaats met de Griekse letter I (labda), het werd op die manier bijna onmogelijk voor handelaren om deze letter van de steen te verwijderen.
Pistrucci zijn roem ging ver over de grenzen van Frankrijk heen en hij is op een gegeven moment naar Engeland gegaan waar hij eerste graveur werd bij de Engelse munt. 

Jasperware
Ook de Engelse pottenbakker Joshia Wedgwood (1730-1795) kreeg belangstelling voor de camee en bracht in 1773 sieraden met cameeën op de markt. Bekend zijn de figuurtjes op een gekleurde achtergrond, vooral gemaakt voor ringen, armbanden, broches, oorbellen en knopen.
Uit de Wedgwoodfabrieken komt ook het serviesgoed met de naam  jasperware (jaspis), voorzien van cameeën.

Doordat er veel vraag was naar cameeën loonde het de moeite om ze te vervalsen, meestal van glas of porselein. Vervalsers van cameeën waren slim. Om een steen een oud uiterlijk te geven duwden ze deze in de krop van een haan of hen. De gesneden stenen hielpen de beestjes met het vermalen van het voedsel en binnen korte tijd hadden deze stenen het uiterlijk van een camee van 2000 jaar oud.

Iedereen wilde één of meerdere cameeën van oude stenen maar omdat die nogal kostbaar waren vond men een alternatief, men ontdekte dat schelp erg geschikt was voor het snijden van cameeën, men kon gebruik maken van de al aanwezige kleur en reliëf.

Dan zijn er nog de doubletten, deze zijn moeilijk te onderscheiden van de echte cameeën en zien er prachtig uit.
Doubletten zijn cameeën gemaakt van opaak wit glas (doorschijnend maar niet doorzichtig), en geplakt op onyx of cornalijn.

Frankrijk ongeveer 1810
onderdelen van een parure 
De mode in die tijd schreef voor dat er veel maar vooral grote cameeën gedragen moesten worden. Een geliefd sieraad was toen een collier met een hele serie cameeën, verbonden door naast elkaar gelegen kettinkjes. Op die manier  kreeg je breed sieraad dat goed paste bij het diepe decolleté die toen in de mode was.

Het modetijdschrift "Journal des Dames" schreef in 1805 dat een modebewuste vrouw cameeën draagt op iedere armband, haar ceintuur, haar halsketting en diadeem. 

zaterdag 13 april 2013

Glyptiek: intaglio en cameo

intaglio
Glyptiek is de kunst van het graveren van edelstenen. 
Er zijn 2 verschillende technieken, de intaglio en de cameo. Intaglio is een zeer oude kunst, afbeeldingen worden verlaagd aangebracht in klei of edelstenen, deze techniek werd 3000 v. Chr. al toegepast in Mesopotamië, vooral op rolzegels. 
Intaglio, komt van het Italiaanse woord tagliare (snijden), deze techniek is het  tegenovergestelde van cameo, bij de cameotechniek worden de afbeeldingen verhoogd aangebracht.

De Foeniciërs, een handelsvolk (1200 -150 v. Chr.), pasten de intagliotechniek al toe op zachte stenen bv serpentijn en gaven hun kennis door aan de Egyptenaren.
Het snijden in die tijd deed men met een steensplinter die als burijn (pen om te krassen) fungeerde en als schuurmiddel gebruikte men zand.
De Egyptenaren begonnen hardere steensoorten te bewerken zoals carneool, groene jaspis en chalcedoon ook werden er nieuwere technieken uitgevonden. Ze gebruikten in die tijd al een boortje met verwisselbare hulpstukjes, en voor het schuren gebruikten ze mengsels van olie en gemalen korund.

Camee
De cameotechniek ontdekte men veel later, pas in de 5de eeuw n.Chr. Deze techniek werd niet alleen toegepast op edelstenen, ook schelp, parelmoer en bloedkoraal leende zich daar goed voor, de decoratie is namelijk al aanwezig in het materiaal door het reliëf. 
Door gebruik te maken van de natuurlijke kleur-aders in bv een schelp is de schelp bijzonder geschikt als materiaal voor het snijden van cameeën. Meestal is het een kunstig uitgesneden vrouwenkopje, cameo betekent schaduwportret. Deze schelpcameeën vallen in het niet bij de exemplaren die zijn gesneden uit edelstenen. In het begin hadden de  gesneden stenen de functie van zegels en amuletten, maar op een gegeven moment zag men ook het mooie van deze manier van steensnijden en werden er sieraden van gemaakt. 

Camee
De cameotechniek is niet gemakkelijk, de steen moet laagje voor laagje worden bewerkt, geslepen en gepolijst tot de gewenste afbeelding in reliëf tevoorschijn komt. Sommige cameeën zijn opgebouwd uit verschillende kleuren en de laagjes zijn soms niet meer dan 2 mm dik, het effect is buitengewoon kunstig. Voor deze cameeën werd meestal carneool, toermalijn, amethist, citrien of agaat gebruikt.
Door de altijd aanwezige ontwikkelingen op het gebied van materialen voor de bewerking van de stenen, kon men op een gegeven moment ook hardere edelstenen bewerken zoals robijn, saffier en kwarts. Er was veel vraag naar en er ontstond een levendige handel.
Ook in Griekenland kende men de glyptiek en er is eeuwenlange geschiedenis van de Grieken  gesneden in edelstenen.

Hellenistisch
Aan het begin van de Middeleeuwen verdween in Europa de vraag naar cameeën, men wilde niet meer de bewerkte stenen volgens de intaglio of de cameotechniek,  maar cabochon-geslepen stenen. 
Pas na de 9de eeuw na Chr. kwam er weer vraag naar cameeën. Vooral vorsten waren in het bezit van grote collecties cameeën en ook gravures in kristal waren geliefde verzamelobjecten.

Tijdens de renaissance kwam er weer een grote opleving in de cameeënhandel, vooral gravures met Griekse mythologische voorstellingen hadden de voorkeur. Doordat in die tijd de Gilden werden opgericht met hun strenge voorschriften, ging de kwaliteit van de glyptische kunst met grote sprongen vooruit. De steensnijders moesten voldoen aan een hoge vakkennis en hun materialen en gereedschappen moesten eveneens aan de voorgeschreven eisen van het Gilde voldoen.

Grote afnemers waren de rijke families bv de familie Borgia en de 'Medici, zij konden in een niet voor te stellen weelde baden en kochten grote hoeveelheden glyptische kunst.
Tazza Farnese
Bekend is de Tazza Farnese, een in cameo gesneden schaal. Deze schaal is voor het eerst beschreven in 1471, het stuk was toen in het bezit van de familie De 'Medici. Later is het in handen gekomen van de familie Farneze, zij hebben hun naam aan de schaal gegeven. Tegenwoordig is het stuk in bezit van Museo Nazionale in Napels. 

zaterdag 6 april 2013

Lapis lazuli


Lapis lazuli of lazuursteen, is een halfedelsteen met een opvallende blauwe kleur en al eeuwenlang een steen van aanzien.
De meest egale blauwe stenen met goudkleurige spikkeltjes, van het mineraal pyriet , komen uit de mijnen van Madaan in Afghanistan. De mijnen in Afghanistan zijn 6 tot 7 duizend jaar in gebruik en vanaf die tijd wordt de lapis lazuli al gebruikt voor sieraden, kunst- en gebruiksvoorwerpen.  
Niet alleen in Afghanistan vind je deze lapis lazuli maar ook in de omgeving van het Baikalmeer, en in Italië en de Verenigde Staten kennen we mijnen waar lapis lazuli is te vinden.


Er zijn stenen met spikkels en strepen, de blauwe goudgespikkelde steen wordt poëtisch beschreven als;
  "Een donkerblauwe nachtelijke hemel met blinkende gouden sterren".
Lapis lazuli die bijna helemaal blauw van kleur is wordt Royal Blue of Koningsblauw genoemd. Kom je stenen tegen met witte of grijze gedeelten, dan zijn deze afkomstig uit Chili en van weinig waarde. De witte strepen die je soms ziet worden veroorzaakt door calciet. 

rolzegel
In de Oudheid was er al een levendige handel in edelstenen, het was een gesteente die alleen bestemd was voor farao's, koningen en priesters.
De Babyloniërs gebruikten het gesteente voor hun cilindervormige rolzegels en in Ur, in Mesopotamië (nu Irak), slepen de koningen er hun wapens mee om zichzelf, dachten ze, op die manier tegen verwondingen te beschermen.

dodenmasker van
Toetanchamon
Voor de Egyptenaren was lapis lazuli een heilige steen. Zij slepen er o.a. amuletten en ook hun dodenmaskers uit. Het blauw op het dodenmasker van Toetanchamon is lapis lazuli. Niet alleen gebruikten ze het gesteente voor versieringen en voorwerpen maar ook om er oogschaduw van te maken, ze vermengden gemalen lapis lazuli met vet en malachiet, met succes, want de Grieken en de Romeinen hebben het later overgenomen. 

De naam lapis lazuli betekent blauwe steen . Het is een samentrekking van het Latijnse woord lapis (steen) en het Arabische azul (blauwe hemel).
moskee in Herat
De kleur en de lage hardheid, 5.5 op de schaal van Mohs, hebben er al vroeg toe geleid om lapis lazuli te verwerken in kunst- en gebruiksvoorwerpen, bv voor het inleggen (pietra dura)van tafelbladen. In de bouwkunst is het vooral gebruikt om er wanden, zuilen, plafonds en omlijstingen van ramen en deuren bij paleizen en moskeeën mee te versieren. De moskee in Herat in Afghanistan is hier een mooi voorbeeld van.

Zoals bij de meeste edelstenen zie je ook bij Lapis lazuli namaak, er zijn bv uit de stad Sidon in Libanon, rolzegels bekend die voor lapis lazuli moeten doorgaan maar beslist van ander materiaal zijn.
Tegenwoordig worden de stenen nagemaakt van email, keramiek, gekleurde jaspis of gesinterde spinel.
Rembrandt (1606-1669)
Gemalen lapis lazuli is geschikt als blauwe verfkleurstof, deze kleurstof is bekend onder de naam ultramarijn. Voor het als verf gebruikt kan worden ondergaat het een bewerkelijk en kostbaar proces. De steen wordt eerst tot fijn poeder gemalen en daarna vermengd met verschillende bindmiddelen.
Vooral tijdens de Renaissance werd het gebruikt in de schilderkunst, ook bij ons in de Gouden Eeuw was ultramarijn als kleurstof geliefd bij veel schilders. Wij kennen het o.a. in het werk van Rembrandt. Tegenwoordig wordt er vaak synthetische ultramarijn gebruikt omdat dat goedkoper is.