zondag 29 januari 2017

Op dun ijs

Anne 5 jaar
In mijn herinnering waren de winters in mijn jeugd altijd vol sneeuw en ijs. Voor mij was het heerlijk om op te groeien op het platteland van Groningen, ik was altijd met mijn vriendinnetje Janne buiten, er was veel te ontdekken, ook in de winter.
Ik zal ongeveer een jaar of vijf zijn geweest toen ik samen met Janne iets heel erg spannends meemaakte. Het had al een paar nachten gevroren en op de sloten lag een laagje ijs. Het ijs was nog niet betrouwbaar en wij mochten daarom van onze ouders er absoluut niet op komen. Het was vanzelfsprekend dat wij dat ook niet zouden gaan doen, veel te gevaarlijk, nee hoor dat zouden wij echt niet doen.

We waren allebei warm aangekleed in een zwart, dik en zwaar katoenen trainingspak.
Onder het jack hadden onze moeders enkele lagen krantenpapier gestopt tegen de kou. Het vroor niet alleen dat het kraakte, ook Anne en Janne kraakten er lustig op los.
Het ijs had natuurlijk wel een bepaalde aantrekkingskracht op ons en we vonden dan ook dat we wel even konden gaan kijken. Kijken was niet erg en zeker niet gevaarlijk.
Wij vonden het erg spannend, vooral toen wij ontdekten dat er gaten in het ijs waren gehakt voor de eenden. Wij zagen dat de eenden gewoon over het ijs konden lopen, en wij dachten, als de eenden het kunnen, kunnen wij het ook. Voorzichtig stapten we op het ijs, deden een paar stappen en….  er gebeurde helemaal niets. Wij werden overmoedig en liepen naar de eenden, wij voelden ons prinsesjes op het ijs.
Wij hoorden wel wat gekraak, maar daar schonken we geen aandacht aan, het ijs had ons te pakken. En ineens kraakte het behoorlijk en ......... ik zakte door het ijs.

Even wist ik niet wat er gebeurde en Janne ook niet. Ik probeerde naar de kant te krabbelen maar dat lukte niet omdat het ijs afbrokkelde. Janne raakte helemaal in paniek en gilde: ”Kop ter boovn holn, kop ter boovn holn”. Dat was niet gemakkelijk, want mijn dikke katoenen trainingspak had al snel heel veel water opgenomen, en het voelde alsof ik naar beneden werd getrokken. Toch lukte het mij na veel gekrabbel en ondanks het afbrokkelen van het ijs, om weer op de kant te komen.
We rilden van de schrik en de kou en we bedachten dat als we naar huis gingen mijn moeder zeker wilde weten hoe ik zo nat was geworden. We wisten even niet wat we moesten doen. Wat we wel wisten was dat we naar huis moesten en vertellen dat we toch het ijs op waren gegaan. We durfden niet te zeggen hoe het echt was gegaan en de fantasievolle vriendinnetjes bedachten een verhaal om thuis te vertellen.

Ik was in het gat was geduwd door Henkie. Henkie, was een jongen uit een gezin dat een beetje buiten het dorp woonde, en wij vonden het wel een goed idee om hem de schuld te geven. Die jongen zagen we toch nooit, hij woonde ver weg. Ook besloten we dat we, zodra we halverwege mijn huis waren, heel hard te gaan huilen. Anne en Janne waren het altijd eens.
 
Voorste rij v.l.n..r.  mijn opa, mijn 3 jaar oudere zus, mijn moeder,
 ik ( Anne) en mijn oma.
Achterste rij links. de  broer van mijn moeder
en de knappe man rechts is mijn vader.
Mijn moeder kwam op het gehuil af en haalde ons gauw naar binnen. Ze hielp me uit mijn natte kleren, sloeg een deken om me heen en zette mij voor de kachel. En wij vertelden het van te voren bedachte en zeer dramatisch verhaal. Wij vertelden het met zoveel overtuiging, dat wij op dat moment zelf geloofden dat het zo was gegaan. En hoe gek het ook klinkt op dat moment liep Henkie, tot onze grote schrik, voor ons huis langs. Mijn moeder zag hem ook en rende gelijk naar buiten en sprak Henkie aan. Wat ze zeiden konden we niet horen.
Wel zeiden we vol overtuiging tegen elkaar dat we Henkie toch echt op het ijs hadden gezien, hij duwde mij in het water, of was het toch een andere jongen geweest, we wisten het eigenlijk ook niet meer zo heel erg goed.
Mijn moeder kwam weer binnen en keek ons alleen maar aan, ze zei niets en maakte voor ons een beker warme chocolademelk.

Ik denk dat mijn moeder heel goed heeft geweten hoe het in werkelijkheid is gegaan, en dat ze dacht dat het ondernemende duo wel genoeg was gestraft. Ik heb mijn moeder nooit verteld hoe het echt is gegaan, we hebben er zelfs nooit meer over gesproken. Ik kan het mijn moeder niet meer vragen, maar ik denk dat als ze dit nog zou kunnen lezen, ze het zich zeker zou herinneren. Janne kwam ik ongeveer 20 jaar geleden tegen tijdens een reünie, jammer genoeg kon zij zich er helemaal niets meer van herinneren.

woensdag 25 januari 2017

Vegetarisch winterpotje

Winters stamppotje voor 2 personen

Benodigdheden:
500 gram aardappelen schillen en in niet te grote stukken snijden.
250 gram spruiten schoonmaken.
1 appel (goudrenet)
2 eetlepels geschaafde amandelen
scheutje olijfolie voor het bakken van de appel
scheutje extra vierge olijfolie voor het stamppotje
scheutje melk
nootmuskaat
schaaltje vegetarische gehaktballetjes
1 eetlepel ketjap
½ theelepel sambal


Bereiding:
Aardappelen opzetten met de spruiten en in ongeveer 25 minuten gaarkoken.
Amandelen roosteren in een anti-aanbakpan.
De appel schillen en halveren, klokhuis verwijderen en in plakjes snijden.
Olie in de pan en de appelplakjes bakken.
Plakjes appel uit de pan nemen en warm houden in aluminiumfolie.
Gehaktballetjes bakken in de olijfolie en voeg de ketjap en de sambal toe.
Aardappelen en spruiten afgieten en stampen met iets melk en een scheutje olijfolie.
Voeg de nootmuskaat toe.

Stamppotje in een schaal doen en de warme appelplakjes er over verdelen.
De gehaktballetjes apart serveren.

Lekker met zelfgemaakte appelcompote.

Eet smakelijk!

                         Anne

dinsdag 17 januari 2017

Azulejo

Azulejos of de kunst van de “kleine stenen”. 
Azulejos zijn gekleurde stenen van gebakken klei. Aan het eind van de 13de eeuw zijn deze stenen door de Nasriden, een Islamitische Berberse stam binnen het rijk van Granada, naar Spanje gebracht.

Azulejos, de bekende tegels uit Andalusië. Je ziet ze in Zuid-Spanje in de huizen op de vloer en aan de muur, de muren van de patio’s zijn er mee bedekt en in parken zijn ze aangebracht op de bankjes, afscheidingen en bloembakken. De tegels geven de nodige verkoeling en je ziet ze in uiteenlopende kleuren en patronen. Ook in de tegenwoordige moderne bouw worden de azulejos nog volop gebruikt.

De azulejos, in het Arabisch werden ze az-zoeleycha genoemd, zijn afkomstig uit de Islamitische kunst. De Arabieren kenden de kunst van het glazuren van keramische voorwerpen al in de 12de eeuw. Ze hebben het maken van alicatados, zoals de tegels door de Arabieren werden genoemd, over genomen van de Chinezen die via de zijderoute in de kunstcentra van Iran, Mesopotamië en Syrië kwamen. 
Al snel ontwikkelden de Arabieren hun eigen techniek en vestigden belangrijke tegelbakkerijen in Andalusië, waarvan de belangrijkste stonden in Sevilla en Malaga. Het duurde dan ook niet lang of de alicatados werden vervangen door de in mudejarstijl gebakken tegels en kwamen op de markt onder de naam azulejos.
Vanaf de 15de eeuw zijn de azulejos het kenmerk van Andalusië.  De traditionele manier van bakken bleef lang bestaan, maar na de 16de eeuw kwam er een verandering op gang. In die tijd begon men Italië met een eigen techniek voor het vervaardigen van tegels, de majolicatechniek.  Met deze techniek was het mogelijk om meer kleur aan te brengen op een voorwerp.
Het was de Italiaan Francesco Niculoso die in de 15de eeuw de majolicatechniek naar Sevilla bracht. De tegelbakkers in Andalusië hielden voor het bakken van de tegels vast aan hun eigen procedé, maar ze namen wel de renaissancefiguren over van de Italianen. De geometrische patronen die altijd zijn gebruikt werden losgelaten en ze gingen over op ornamenten van bladeren, bloemen, dieren en maskers. 
De tegelbakkerijen namen mensen in dienst die de Italiaanse manier van het beschilderen van de tegels konden doorgeven aan Andalusiërs. 

Het duurde nog ongeveer 50 jaar voor de gehele majolicatechniek werd ingevoerd. In de tijd van de industriële revolutie kwam de massaproductie van de azulejos op gang. 
De azulejos blijft en is nog steeds een kenmerkend product van Andalusië en ben je op vakantie in die prachtige streek dan kom je ze op veel en vaak op onverwachte plekken tegen. 

dinsdag 10 januari 2017

Gotiek

De naam gotiek  is voor de eerste keer gebruikt in de 16e eeuw door de Italiaanse architect Giorgio Vasari (1511-1574). Het is  een verwijzing naar de Germaanse volksstam de Goten, zij waren verantwoordelijk voor de val van het Romeinse Rijk. De term gotiek is daarvan afgeleid en is zeker niet gunstig bedoeld. 
Vasari vond de Noord-Europese gotische bouwstijl namelijk maar een primitieve dwaling, volgens hem stond de bouwstijl ver af van de door hem zo bewonderde klassieke bouwkunst.

De gotische tijd is te verdelen in drie periodes: de vroege gotiek (ongeveer 1140-1200), de midden- of hooggotiek (1200-1300) en de laatgotiek ( 1300-1500). Tijdens het verloop van deze vele jaren gotische bouwkunst zijn er vanzelfsprekend veranderingen opgetreden tijdens het bouwen Een mooi voorbeeld hiervan is de kathedraal van Chartres, de bouw hiervan begon in 1194 in de romaanse stijl en de uitbreiding, die later nodig was, werd gebouwd in de gotische stijl. De verbouwing was omstreeks 1220 klaar.

Bij de bouwwerken uit de vroege gotiek zie je duidelijk het verschil met de bouwwerken uit de romaanse periode. Tijdens de middengotiek worden de bouwwerken veel prestigieuzer en in de tijd van de laatgotiek is de stijl decoratiever geworden.

De gotiek kwam tot ontwikkeling in Frankrijk waar de steden steeds dichter bevolkt raakten en dat was de aanleiding om flink te gaan bouwen. Het waren niet alleen religieuze bouwwerken, maar ook profane bouwwerken zoals bestuursgebouwen, kastelen, markthallen, stadsmuren en woningen, alles werd in de gotische stijl neergezet. Al deze bouwwerken werden voorzien van de hoge spitsbogen en uitbundige versieringen. Vooral de rijke kooplieden konden op die  manier laten zien hoe rijk ze waren. Elke stad wilde in die tijd zijn eigen kathedraal en het liefst nog mooier en groter dan in de omliggende steden.

Het was abt Suger (1081-1151) van het St. Denisklooster in Parijs die een grote verandering teweeg bracht in de bouw. Suger was niet alleen geestelijke maar ook architect, geschiedkundige en politicus. Hij ontwikkelde een theorie over het goddelijke licht, hij geloofde dat mensen dicht bij God zouden komen als ze de schoonheid van licht konden ervaren, en daarbij zou het licht ook het gebed bij de gelovigen bevorderen. Dat was de gedachte waar de abt van uitging tijdens het tot stand brengen van zijn plannen.

De verspreiding van de gotiek door Europa is te danken door de vele kruistochten die er waren in die tijd en door de rondtrekkende bouwmeesters, zij stimuleerden mede de bouw van grote kathedralen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er grote regionale verschillen zijn in deze bouwperiode. 

Na Frankrijk verspreidde de gotische stijl zich verder door Europa, behalve in Italië, daar hadden ze grote moeite met deze manier van bouwen, de Italianen hielden de Romaanse bouwstijl nog lang in ere.
In de Europese landen zijn tijden de gotische periode niet overal dezelfde materialen gebruikt bij het bouwen.  In Frankrijk werd er veel natuursteen gebruikt, maar kijk je naar de bouwwerken in Noord-Duitsland en Nederland dan zie je vooral baksteen.  Dat kwam omdat natuursteen in deze landen niet voorhanden was en de aanvoer hiervan was veel te kostbaar.

Het grondplan van de gotische kerk is gebaseerd op de vroegchristelijke basilica, maar uitgebreid tot een Latijns kruis. Kom je de kerk binnen dan wordt je aandacht gelijk getrokken naar de achterzijde van het middenschip, waar de apsis en het koor zich bevinden. Het was de bedoeling dat de bouw helemaal voldeed aan de technische, praktische en religieuze eisen van “die” tijd, het moest  absoluut de ambitie van de mens in de Middeleeuwen tot uitdrukking brengen.
Steunberen kathedraal van Milaan
Door de hoogte, spitsbogen en de vele ramen was het nodig de muren te verstevigen om de enorme zijwaartse druk op te vangen. De buitenmuren werden voorzien van steunberen om zo de zware gewelven binnen in het gebouw te ondersteunen.
Eveneens zijn er aan de zijkanten luchtbogen aangebracht, de druk van het dak kon op die manier worden afgevoerd naar de steunberen. Door deze constructie kwam er veel minder druk op de muren en het was dan ook niet nodig om dezelfde dikke muren te bouwen als in de Romaanse tijd. Deze bouwvorm wordt ook wel skeletbouw genoemd.

Doordat het skelet een dragende functie heeft, was het ook mogelijk om ramen groter te maken dan in de Romaanse tijd. Het zijn de prachtige glas-in-loodramen die we nog steeds kunnen bewonderen. Deze ramen werkten er aan mee dat de kerkgangers konden denken dat ze dichter bij het goddelijk licht waren, en het licht dat door deze ramen naar binnenviel gaf de kerk een gewijde sfeer. 
De bouwwerken waren stuk voor stuk grote prestigeobjecten, ze moesten de stad aanzien geven en dat het veel kosten met zich meebracht is duidelijk. Deze grote bouwprojecten werden dan ook mede gefinancierd door de bevolking van de stad, zij moesten een verplichte financiële bijdrage leveren en dat dit zwaar drukte op de toch al arme gelovigen is te begrijpen.

Bij  het tot stand brengen van deze projecten speelden werkplaatsen een grote rol. Deze werkplaatsen werden loodsen genoemd, hier kwamen de schilders, timmerlieden, metselaars, steen- en beeldhouwers bij elkaar, onder leiding van een architect, om  samen aan de opdracht te werken, ook de aanwezige gezellen werden in de loods opgeleid.  Elke loods had zijn eigen stijl, afhankelijk van de bouwmeester, maar het hele project stond onder het gezag van de bisschop. Het is lange tijd zo geweest dat architecten bouwden ter ere van God, hun namen waren niet bekend. Later is dat veranderd en nu weten we van veel bouwwerken wie de bouwmeesters zijn geweest.

De gotische beeldhouwkunst stond volledig in dienst van de kerkelijke architectuur. Aan weerszijden van de ingang werden beelden geplaatst van heiligen en Bijbelse figuren. Het was de bedoeling om met deze beelden bij de ingang de gelovigen alvast in de juiste stemming te brengen. De beelden, die ook de hoogte ingaan,  stonden niet alleen bij de ingang, ook de zuilen (colonetten)  in de kerk zijn voorzien van beelden, deze beelden worden colonetfiguren genoemd en stellen heiligen voor. Deze figuren zie je o.a. bij de kathedraal in Reims en Chartres.
Ingang kathedraal Chartres
Sta je voor de kathedraal van Chartres dan zie je dat de beelden één geheel vormen met de kerk, de figuren komen niet of nauwelijks los van de muur, het ziet er erg statisch uit.
Colonetfiguren

Later worden de mensfiguren dynamischer en staan ze los van de achtergrond. Tijdens de laatgotiek worden de beelden nog dynamischer, dan zie je ze in een gedraaide houding of een s-bocht. En helemaal aan het eind van deze periode komen de beelden volledig los te staan van de muur en  de figuren hebben de juiste proporties gekregen. Wat erg mooi is aan deze beelden zijn de gezichtsuitdrukkingen, ze zijn allemaal verschillend, en hebben menselijke trekken gekregen.  
Ook aan de buitenkant van de kerk  zie je uitbundige versieringen, zelfs de bovenkant van de  steunberen zijn voorzien fraaie pinakels (torentje). Bij alle onderdelen aan en in het gebouw is de verticale richting benadrukt.

In Nederland begint men pas in de 12de eeuw met bouwen in de gotische stijl. Voorbeelden hiervan zijn de Domkerk in Utrecht en de Sint Servaas in Maastricht. Ander bouwwerken in ons land die er min of meer gotisch uitzien zijn afgeleide stijlen en verschillen per regio. 
Halverwege 2de helft van de 16de eeuw werd er in Nederland niet meer in de gotische stijl gebouwd, de renaissance was in opkomst.

Meer lezen over voorgaande tijden? Kijk dan bij Karolingische tijd en Romaanse tijd

dinsdag 3 januari 2017

Boven Water

Het kunstwerk Boven Water  van Henk Hofstra staat in Lelystad op een blauwgespoten plein tussen Batavia Haven en Bataviastad. Het vijf meter hoge kunstwerk houdt nog net het hoofd boven water, het water is hem tot de lippen gestegen.
Kijk je naar dit kunstwerk dan val je even stil, iedereen heeft weleens het gevoel gehad dat het water je tot de lippen staat.  Het is een indrukwekkend en vooral een symbolisch kunstwerk als je bedenkt dat ook Lelystad het hoofd boven water moet houden. 

Henk Hofstra is een Friese kunstenaar, geboren in Terwispel in 1952. 
Zijn opleiding volgde hij aan de Kunstacademie Artibus in Utrecht en de Academie Minerva in Groningen.
Hofstra heeft een totaal eigen manier van werken en komt regelmatig met spraakmakende objecten. Hij is niet alleen beeldend kunstenaar maar ook schilder.
Bij het schilderen maakt hij o.a. gebruik van de druiptechniek, een schildertechniek die wij kennen als dripping of actionpainting, o.a. bekend van het werk van de Amerikaanse schilder Jackson Pollock.
Hofstra heeft exposities gehad in het binnen- en buitenland. Wil je meer weten over deze kunstenaar, kijk dan HIER