zaterdag 25 april 2015

Kruiden

Het is al eeuwenlang bekend dat bepaalde kruiden en wilde planten smaak geven aan voedsel en een helende werking kunnen hebben. Wereldwijd had ieder land naar alle waarschijnlijkheid zijn eigen inheemse planten en ook de kennis om de planten te gebruiken als voedsel en als medicijn. Soorten die groeiden in gebieden buiten de eigen landsgrenzen kwamen door de handel in verschillende landen terecht en op die manier kwam er een grote uitwisseling van planten op gang met de daarbij behorende kennis.

Er is niet zo heel veel documentatie voorhanden uit vroegere tijden over het gebruik van de kruiden die werden gebruikt als medicijn. Wel is er een 2000 jaar oud verslag gevonden in Babylon met aanwijzingen hoe medicinale kruiden moesten worden klaargemaakt en gebruikt.

Van de oude Egyptenaren weten we dat zij veel soorten kruiden gebruikten, niet alleen als medicijn en voedsel maar ook voor parfum, cosmetica, het balsemen van hun doden en ze ontdekten dat verschillende soorten planten geschikt waren om verfstoffen van te maken.

De Grieken hadden eveneens een grote kennis van kruiden. Leerlingen van Hippocrates leerden hoe ze kruiden konden gebruiken bij het verzachten van pijn en hoe sommige planten ziekten zelfs konden genezen.

Bij de Romeinen was het gebruik van kruiden ook bekend. Tijdens hun veroveringen door Europa hebben ze niet alleen hun grote kennis van kruiden meegebracht maar ook de planten en zaden namen ze mee op hun tochten. Volgens schattingen hebben ze ongeveer 200 soorten planten mee genomen naar Engeland. De wilde planten en kruiden waren daarna vooral te vinden in de kloostertuinen, ook na de val van het Romeinse rijk bleef de kennis en gebruik van de kruiden veelal bij de kloosterlingen.

Tijdens de Middeleeuwen kwam de kruidenkennis ook buiten de kloosters terecht. Er kwamen kruidengenezers en er ontstonden handboeken voor het gebruik van de kruiden. In deze handboeken stond vaak een allegaartje aan informatie als je bedenkt dat de kennis van kruiden in de loop van de eeuwen van mond tot mond ging. Het is zeer waarschijnlijk dat de overdracht van de kennis op het laatst een ander verhaal was geworden dan dat het in het begin was.

John Gerards
Op een gegeven moment kwam er wat betrouwbaardere informatie in de vorm van kruidenboeken. In 1597 komt het boek "Herball" uit geschreven door de Engelsman John Gerards (1545-1607), hij was barbier en chirurgijn, hierin worden ongeveer 1000 verschillende planten besproken. Het is zeker een belangrijk boek geweest voor de kennis van verschillende soorten planten en kruiden in Europa.  Het boek is wel voor het grootste gedeelte een vertaling van een oude Latijnse tekst, maar er zal ongetwijfeld veel nieuwe informatie aan zijn  toegevoegd.

In 1640 kwam het boek "Theatrum Botanicum" uit van de Engelsman John Parkinsons (1567-1650), hij was apotheker en botanicus. In dit boek  staan ongeveer 3800 planten beschreven, aanzienlijk meer dan in het boek van John Gerards. Het is bekend dat zowel John Gerards als John Parkinsons in het bezit waren van een grote verbeeldingskracht, niet alle informatie is daarom betrouwbaar, maar er zullen ook zeker veel  beschrijvingen van planten worden gegeven die voor waar aangenomen kunnen worden.

Later, zo rond 1673, werd de "kruidenkennis" iets wetenschappelijker benaderd. De Engelse "Bond van Apothekers" liet een "artsenijtuin" aanleggen in Chelsea, ze wilden studie maken van de werking van de medicinale kruiden. Door de wetenschappelijke aanpak en door bestudering van de kruiden kwam men tot een beter inzicht en dat was van grote invloed op de kruidengeneeskunst.

Kolonisten in de "Nieuwe Wereld" hadden kruidenplanten en de boeken van Gerards en Parkinsons mee genomen. Deze kolonisten kwamen er al vrij snel achter dat ze de oorspronkelijke bewoners van hun nieuwe land niet zo veel meer konden leren op het gebied van kruiden en planten, zij hadden hun eigen planten en een gedegen kennis over het gebruik hiervan, zij konden op hun beurt de kolonisten veel leren.

Er kwam daardoor een geheel nieuwe kruidentraditie op gang die ongeveer tot het eind van de 18de eeuw duurde, daarna kwam de reguliere geneeskunst op gang.

Tegenwoordig worden de kruiden nog altijd gekweekt voor medicinale doeleinden, de cosmetica- en parfumindustrie, en voor het gebruik in de keuken.
Het is wel zaak om niet op eigen houtje met medicinale kruiden aan de slag te gaan.
Bij ondeskundig gebruik kan er grote schade worden toegebracht.

Maar culinair kun je heerlijk experimenteren.

maandag 20 april 2015

Spitskool met ui en gember

spitskool met gebakken aardappelen
en een hamburger
Spitskool, voor 2 personen en binnen een half uur op tafel.

Benodigdheden:
1/2 spitskool
1 rode ui
4 bolletjes gember (uit een potje)
1 eetlepel gembervocht
iets olijfolie

Voorbereiding:
Buitenste bladeren van de kool verwijderen en de kool in repen snijden.
Ui in stukjes snijden.
Gemberbolletjes in stukjes snijden.

Bereiding:
Kool aan de kook brengen en ongeveer 10 minuten laten doorkoken.
Ondertussen de ui bakken in de olijfolie.
De gemberstukjes met het gembervocht bij de ui doen.
De kool afgieten.
Het ui/gembermengsel door de kool scheppen en nog ongeveer 10 minuten door laten sudderen.

Eet smakelijk!

                      Anne

vrijdag 17 april 2015

Mijn balkon in april

Ik kan bijna niet wachten tot de planten en struiken op mijn balkon 
weer in volle glorie staan.
Salie, krijgt straks mooie blauwe bloemen.

Gered uit een bakje met niks..

De rand alvast maar opgevuld met plantjes van het tuincentrum.

De clematis schiet omhoog.

Deze sering heb ik 7 jaar en ieder jaar komen er maar 2 of 3 bloemen aan.

De geraniums hebben de winter overleefd.

Deze hortensia lag langs de kant van de weg, ik heb hem
onmiddellijk asiel verleend op het balkon. De beloning is rijkelijk.

Het tuincentrum maakt mij een beetje hebberig.

En de supermarkt had prachtige violen.


dinsdag 14 april 2015

Vogelgids voor kids

Een vogelgids voor kinderen.
Kinderen kunnen met dit gidsje op een leuke en leerzame manier leren hoe ze vogels kunnen herkennen en observeren.
Er worden in dit boekje 116 soorten vogels beschreven die allemaal in Nederland voorkomen.

De Vogelbescherming heeft er een potloodje bijgeleverd zodat de kinderen een vinkje in de gids kunnen zetten als ze een vogel hebben herkend.

Het boek is te bestellen bij Vogelbescherming nederland

woensdag 8 april 2015

Pietra Dura

Te zien in de kapel van
 D'Medici in Florence
Pietra Dura is een techniek uit de renaissance waarbij een stenen plaat werd ingelegd met fragmenten van andere steensoorten.
Pietra dura wil niets anders zeggen dan harde steen.
Je kunt het vergelijken met marqueterie, een inlegtechniek van verschillende soorten en kleuren hout die wordt gebruikt voor het decoreren van tafelbladen en kasten.

De steensoort die voor de petra dura werd gebruikt was meestal marmer en voor het inlegwerk werden edel- of halfedelstenen gebruikt. Bij de stenen keek men vooral naar de kleur en het oppervlak. Niet alle gebruikte stenen voor het inlegwerk waren even hard, de benaming harde steen gaat daarom ook niet altijd op.

Pietra dura is precisiewerk, ook tegenwoordig wordt de techniek nog vaak toegepast. In een marmeren plaat wordt een patroon uitgesneden waarna er in het uitgesneden patroon groefjes worden aangebracht. De stenen die voor het inlegwerk zijn bestemd worden zeer nauwkeurig gesneden zodat ze precies in de uitgesneden figuren van de marmeren plaat passen. Ook de inlegstenen worden aan de onderkant voorzien van groefjes, zodat ze precies  passen in de groefjes van de marmeren plaat. Tussen het marmer en de ingelegde stenen wordt een lijmlaagje aangebracht zodat de uitgesneden steentjes goed vast komen te zitten. 
Als de pietra dura door een vakman is gedaan is er absoluut geen ruimte tussen het marmer en de ingelegde steentjes. Hierna wordt de bovenkant van het product glanzend gepolijst en voorzien van een rand voor extra stevigheid.

Een voorloper van de pietra dura is de palla d'oro, een techniek uit Byzantium.
Deze techniek kwam tijdens de renaissance via de handel terecht in Florence. De Florentijnen konden de techniek verfijnen dankzij Ferdinand I d'Medici.

Ferdinand I d'Medici was namelijk een beetje uitgekeken op de schilderijen en fresco's in het Uffizi, hij wilde wel eens iets anders. Het "anders" moest echt heel bijzonder zijn, hij wilde indruk maken op zijn gasten, ze moesten er zo van onder de indruk komen dat ze er niet over uitgesproken zouden raken.
Dat is hem zeker gelukt, iedereen wilde daarna voorwerpen gemaakt met de pietra dura-techniek met het gevolg dat er een bloeiende industrie op gang kwam.
Er kwamen speciale  Ferdinand I d'Medici werkplaatsen en er werd kosten noch moeite gepaard om de ontwikkeling van de techniek te verbeteren, ook kwam er een speciale opleiding voor steensnijders.

Te zien in de
Hofburg in Wenen
De opdrachten kwamen niet alleen binnen van de rijken maar ook de kerkbesturen waren onder de indruk en plaatsten veel opdrachten om hun kerken te verfraaien.
In die tijd zijn er veel kerken voorzien van prachtige vloeren, gelegd volgens de pietra dura-techniek en we kunnen ze nog steeds bewonderen.

De techniek kwam in de 18de en 19de eeuw via de aristocratie terecht in ander Europese landen. O.a. door de mensen die op Grand Tour gingen en verschillende steden bezochten. Tijdens een bezoek aan Florence kochten ze allerlei kleine producten om mee naar huis te nemen en zo kon de pietra dura-techniek zich verspreiden.
In Frankrijk ging men de techniek toepassen in bv de paneeltjes van kunstkabinetten en kastjes in de Lodewijk XIV-stijl, en in de 19de eeuw kwam men er achter dat er ook sieraden gemaakt konden worden met deze techniek, bv oorbellen en broches gevat in een gouden rand.

De renaissanceschilder Domenico Chirlandaio (1449-1494) sprak over pe l'eternita (schilderijen voor de eeuwigheid), dat had hij goed gezien. De producten gemaakt volgens de pietra dura-techniek zijn duurzaam en nog altijd in zeer goede staat.

Te zien in het mauseleum
 van de Taj Mahal
In Azië is de pietra dura ook een bekende techniek, daar wordt het parchin kari (inlegwerk) genoemd. Bekend is het schitterende inlegwerk in het scherm rond de cenotaaf van Mantour en Djahan in de grote zaal van het mausoleum van deTaj Mahal. Dit scherm is ingelegd met kostbare edelstenen zoals koraal, onyx, agaat, lapis lazuli en jade.

Ben je niet in de gelegenheid om de Taj Mahal te bezoeken maar wil je toch graag deze techniek bewonderen, dat kan ook iets dichter bij huis. Bv in Florence zijn prachtige staaltjes van deze kunstvorm in de d'Medicikapel te bewonderen, en kom je eens in Wenen bezoek dan de Hofburg, ook daar zie je schitterende kunstwerken van pietra dura.  

zondag 5 april 2015

Viscurry met kabeljauw

Visgerecht voor 2 personen, bereidingstijd 25 minuten.

Benodigdheden:
300 gram (diepvries)kabeljauw
1 limoen
3 (tros)tomaten
3 eetlepels arachide- of zonnebloemolie
1 ui
1 teentje knoflook
1/2 theelepel chilipoeder
1/2 theelepel kurkuma of 1/2 eetlepel kerriepoeder
1/2 theelepel gemberpoeder (djahé)
 bosje koriander
50 ml visbouillon (1/4 van een blokje)

Voorbereiding,
Vis laten ontdooien en daarna droog deppen.
Vis in reepjes snijden.
Ui in ringen snijden.
Knoflook persen.
Koriander fijnhakken.
1/2 limoen persen en de andere helft in 3 plakjes snijden.
Kruis de tomaten in en leg ze een paar minuten in heet water.
De tomaten pellen en in blokjes snijden.

Bereiding:
De vis besprenkelen met het sap van de halve limoen.
Olie in de pan verhitten.
Uien ongeveer 3 minuten glazig bakken.
Schep de knoflook, chilipoeder, kurkuma, gemberpoeder en de helft van de koriander erdoor.
Leg de reepjes vis op het uienmengsel.
Voeg de bouillon en de tomatenblokjes toe en stoof het ongeveer 8 tot 10 minuten.
Bestrooi de viscurry met de rest van de koriander en verdeel er de schijfjes limoen over.

Eet smakelijk!
               Anne