Wie was Mechteld ten Ham? Zij was een heks!
Ze was de laatste vrouw die in Nederland in 1605 als heks werd veroordeeld
tot de brandstapel.
In het stadje ’s Heerenberg in het Graafschap Bergh woonde
Mechteld ten Ham met haar man in een huisje naast het kasteel van graaf Herman
van den Bergh en zijn vrouw Maria van Nassau. Mechteld had zich altijd een
beetje beziggehouden met kruiden, de gezondheid en de toekomst van de mensen in
het stadje.
Haar man was in dienst bij de graaf maar is helaas tijdens
zijn werk overleden. Na het overlijden van haar man leefde Mechteld een
teruggetrokken leven, net als veel van haar stadsgenoten in die tijd want het
was een roerige tijd voor de ongeveer 900 inwoners tellende stad. De pest was
rondgegaan en had de nodige slachtoffers gemaakt en de bevolking had beurtelings te lijden onder de bezetting en de plunderingen van de Spaanse
troepen en het staatse leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Ondertussen had door heel Europa de inquisitie zijn intrede gedaan en maakte
veel onschuldige slachtoffers.
Mensen waren bang en zochten een zondebok voor alle ellende. Omdat
Mechteld zich in het verleden had beziggehouden met kruiden en gezondheid werd
zij er al snel van beschuldigd dat zij het “Boze Oog” had en misschien ook wel
een bezem om mee te vliegen. Het is duidelijk dat het toen gedaan was met het
teruggetrokken leven van Mechteld, bijna iedereen wees naar haar als veroorzaker van alle ellende. Zelf was ze ervan
overtuigd dat ze onschuldig was aan alle leed, laat staan dat ze kon heksen en
het Boze Oog had. Ze wilde haar onschuld bewijzen om haar rustig leventje weer
te kunnen oppakken. Ze ging op bezoek bij de magistraten van de stad en vroeg om
steun en een proces. Zij was er oprecht van overtuigd dat zij tijdens een proces
alle beschuldigingen kon weerleggen. Ook hoopte ze op steun van de graaf, ze
wist dat hij in het verleden ook een vrouw had vrijgesproken van hekserij.
Door de vasthoudendheid van Mechteld kwam het proces op gang en
toen die eenmaal was begonnen was er
geen weg meer terug. De graaf van Bergh werd te laat ingelicht over het proces
en kon niet meer ingrijpen en had er verder geen bemoeienis meer mee. Een
waarnemer, een fanatieke verdediger van het geloof, nam de zaak in het
graafschap Bergh over.
Mechteld kreeg van de mensen die aan haar kant stonden goede raad, zij adviseerden haar om naar de stad Oudewater te gaan
of het graafschap Bergh te verlaten. Maar zij wilde hier niets van weten, ze was
volhoudend en eiste een proces.
In die tijd kwamen mensen die beschuldigd werden van hekserij overal
vandaan om zich in de waag van Oudewater te laten wegen. Om te bewijzen dat je
geen heks was en niet kon vliegen met een bezem moest de weegschaal doorslaan
als je er op stond. Was dat het geval dan werd er een officieel certificaat
uitgegeven waarop stond dat de persoon in kwestie geen heks was. Was de persoon
gewichtsloos op de waag dan was bewezen dat het wel degelijk om een heks ging, het
bewijs was immers geleverd.
Tijdens het proces kon niet worden aangetoond dat Mechteld
zich op welke wijze dan ook bezighield met tovenarij. Echter de meeste getuigen
die werden gehoord tijdens het proces waren er stellig van overtuigd dat ze wel een heks was, zij vertelden allerlei verhalen over haar toverkunsten. Er
werd beweerd dat door haar toedoen de oogsten slecht waren, huwelijken verstoord
raakten en door haar kunsten werden mensen en dieren ziek. Het vonnis was eigenlijk
al geveld. Een enkele dappere getuige die in de rechtbank het tegendeel
beweerde werd niet geloofd en nauwelijks gehoord. Mechteld sprak alle
beschuldigen dapper tegen maar helaas….. de rechtbank ging mee in de
getuigenissen van de mensen die beweerden dat Mechteld een heks was en kon niet
anders besluiten dan het vonnis ten uitvoer te brengen. Mechteld moest naar de
gevangenis waar de beul op haar wachtte om haar te onderwerpen aan wrede
martelingen. Maar eerst, zo had de rechtbank besloten, zou ze nog de waterproef
ondergaan.
Ze werd op een boerenkar naar de rivier De Laak bij het dorp Azewijn
gebracht en daar in het water gegooid. Zou ze naar de bodem verdwijnen dan was
ze geen heks, maar bleef ze drijven dan
was het bewijs geleverd. Wat veel mensen hoopten gebeurde, ze bleef drijven. Waarschijnlijk bleef ze drijven door de vele lagen kleding die ze droeg, maar voor de omstanders was dit duidelijk het bewijs; Mechteld ten Ham was een heks. Ze werd uit het water gehaald en
overgebracht naar de gevangenis onder de toren van het kasteel. De beul wist haar met
zeer wrede martelingen tot een bekentenis te dwingen, ze bekende alles wat de beul maar wilde om maar van de vreselijke martelingen te worden
verlost.
Mechteld ten Ham werd op 25 juli 1605 vastgebonden aan een paal en onder toeziend oog van het gerecht en het toegestroomde publiek ontstak de beul onder haar het vuur. Het proces en de uitspraak van het vonnis heeft drie maanden geduurd.
Mechteld ten Ham werd op 25 juli 1605 vastgebonden aan een paal en onder toeziend oog van het gerecht en het toegestroomde publiek ontstak de beul onder haar het vuur. Het proces en de uitspraak van het vonnis heeft drie maanden geduurd.
Dit hoort bij de geschiedenis van ’s-Heerenberg, een mooi stadje
in de Achterhoek. Mechteld ten Ham heeft een eigen standbeeld in de stad
gekregen achter het huisje waar ze ook echt heeft gewoond.
Het beeld is geschonken aan de bevolking van de stad ter ere van het 625-jarig bestaan van de stadsrechten.
Het beeld is geschonken aan de bevolking van de stad ter ere van het 625-jarig bestaan van de stadsrechten.
Het beeld is gemaakt door de ’s-Heerenbergse kunstenaar Patrick
Beverloo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten