dinsdag 2 augustus 2016

Urtica Dioica

Urtica Dioica, een mooie naam voor “brandnetel”, een plant die we allemaal kennen maar waar veel mensen een hekel aan hebben. De naam komt uit het Latijn, uro betekent; ik brand en dioica betekent; twee huizen en verwijst naar de mannelijke en vrouwelijke planten. De Nederlandse naam netel komt uit het Angelsaksisch, van het woord noedl (naald).

De brandnetel komt voor  op plekken waar de mens zijn stempel op de natuur heeft gedrukt. Je ziet grote bossen staan bij een druipende mesthoop, op restjes landbouwgrond dat rijk is aan stikstof en fosfor of langs bos- en akkerranden. Dat zijn de plaatsen waar de brandnetel zich thuis voelt. De grote groepen brandnetels ontstaan door de ondergrondse uitlopers van de plant. Uit deze uitlopers schieten de stengels omhoog, zodat je in korte tijd grote brandnetelbossen bij elkaar ziet.

De brandnetel is een nuttige plant, hij maakt met zijn wortelstelsel de grond los en open. Als je langs bossen brandnetels loopt kun je vaak een humusgeur opsnuiven die wordt veroorzaakt door het loswoelen van de grond. Door dit loswoelen maakt de brandnetel ruimte in de grond waar weer andere planten kunnen groeien. De brandnetels staan streng en stram naast elkaar, de stengels netjes zij aan zij, en de bladeren twee aan twee langs de stengel. 
De stengels zijn voorzien van taaie vezels, vroeger werd er neteldoek (kaasdoek) van gemaakt, dit werd gebruikt als zeef. Heb je de plant geplukt dan merk je dat de stengel snel slap gaat hangen en gelijk begint te rotten. Leg je de stengels in water dan heb je binnen een paar dagen een bak met stinkende gier. Deze gier is een natuurlijk bestrijdingsmiddel tegen luis en schimmels op je tuinplanten. 
Deze bestrijdingsmethode werkt alleen als je de brandnetels hebt geplukt voor de bloei, pluk je ze na de bloei dan zijn de stelen houterig en werkt de gier  niet meer als bestrijdingsmiddel.

Wat zeker niet prettig is aan de brandnetel zijn de brandhaartjes, dat zijn stekende, scherpe naaldjes die als heuveltjes op de plant staan. Deze heuveltjes kun je zien als een voorraadje gif, kom je ermee in aanraking dan voel je gelijk een stekende, branderige jeuk op de huid. Positief aan de plant is dat één van aanwezige stoffen serotonine is, een stofje dat invloed heeft op de hersenen en een gevoel van welbehagen geeft.

Het is bekend dat in de Middeleeuwen monniken zich geselden met een bos brandnetels op de blote huid. Het geselen werd gezien als een vorm van boetedoening, maar gezien de werking van de serotonine kan het ook zijn dat het geselen een andere bedoeling had. Na de branderige pijn gaf het stofje een euforisch effect, en het akelig gevoel dat tijdens de geseling ontstond verdween.

In het boek Arthur lees je dat Lancelot, toen hij nog een jongetje was, zijn arm eens stak in een bos brandnetels. Hij deed dit om zichzelf te straffen omdat hij iets had gedaan dat niet mocht. Lancelot kreeg nadat hij zichzelf had gestraft helemaal geen branderig gevoel aan zijn arm. Het kan zijn dat het een vorm van magische bescherming was, maar het is aannemelijker dat Lancelot wist dat je de brandnetel van onderen naar boven moest vastpakken. Hij wist waarschijnlijk ook dat hij dan niets zou voelen van enige branderigheid of jeuk. Als hij de steel van boven naar beneden of langs de zijkant had aangeraakt dan had hij zeker iets gevoeld.

De brandnetel is toch niet echt populair, de brandende en stekende pijn is erg onaangenaam en liever gaan we de plant uit de weg. In Engeland werd daarom lang geleden de brandnetel ook wel duivelsblad genoemd. In Schotland had men helemaal een vreemd idee over de brandnetel, zij dachten dat de plant groeide uit lijken. In Scandinavië zijn er ook verschillende verhalen bekend over deze stekelige plant. Zo zou de brandnetel bloedvergieten uitlokken en in Denemarken dachten ze dat de brandnetel groeide op plaatsen waar onschuldig bloed was vergoten. In IJsland bracht men de brandnetel in verband met de god Thor, hij was de god van de donder en de bliksem. Als de brandnetel werd geplukt dan gaf hij bescherming tegen de inslag van de bliksem, en de persoon werd een moedig man omdat door het plukken er iets van de kracht van Thor in hem was gekomen. Dat de brandnetel de bliksem kon afweren dacht men ook in Beieren, daar strooiden ze brandnetels rond hun huizen.

Bijna iedereen kent wel het sprookje Wilde Zwanen van Hans Christiaan Andersen, het verhaal waarin het prinsesje voor haar elf broers jasjes moest spinnen uit brandnetelgaren. De broers waren door hun stiefmoeder in zwanen veranderd en de betovering kon alleen worden doorbroken als ze jasjes kregen die waren gesponnen uit brandnetelgaren. Het prinsesjes deed haar best maar kwam garen tekort en het laatste jasje kreeg ze niet af met alle gevolgen van dien voor de laatste broer.

Niet alleen in de Middeleeuwen en in verhalen en sprookjes was de werking van de brandnetel bekend, ook in deze tijd wordt de brandnetel gebruikt in de natuurgenezing.
Het is bekend dat brandnetels gezond zijn, de plant is rijk aan verschillende vitamines, ijzer, kalk en eiwit. De meeste brandnetels worden gebruikt als veevoer maar wij kunnen er thee van zetten, soep van koken, bier van brouwen of wijn van maken. 
Niet alleen voor de mens kan de brandnetel nuttig zijn, ook voor vlinders zoals de Dagpauwoog en de Atalanta is de brandnetel voedsel en kijk je goed naar de brandnetels dan zie je rupsen op de bladeren. Een rups weet precies hoe hij de brandharen eraf moet eten en ook het blad van de plant is voor hem een lekkernij. Fascinerend om dat eens van dichtbij te bekijken.

De brandnetel werd in Engeland, voor de Tweede Wereldoorlog, gebruikt als kleurstof bij de productie van groene verf. Deze verf werd vooral gebruikt als camouflageverfstof.
Er is nog veel meer te vertellen over deze netelige plant, het gebruik in de keuken, de tuin, de industrie en er zijn veel mooie verhalen over het gebruik ervan bij andere volkeren.
Al met al is de brandnetel een interessante plant, ook al gaan veel mensen hem liever uit de weg.

Aap kijkt naar de brandnetel en denkt er het zijne van.
Urtica
Waar de ruigte veld wint
branden wij omhoog;
schrik van ieder stadskind,
honk van dagpauwoog.

Nachtegaal tot zegen,
boerenvolk tot last,
zijn wij allerwegen
ongenode gast.
(Prof. Dr. Victor Westhoff 1916-2001)

2 opmerkingen:

  1. Nooit geweten dat er zoveel interessants over de nederige brandnetel te vertellen valt! Geweldig dat je dat allemaal hebt uitgezocht.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hallo Anna,
      Toch wel bijzonder dat er over een plant die iedereen wel kent en waar wij, zeker als kind, wel eens mee in "aanraking" zijn geweest zoveel is te vertellen. Als ik begin met lezen over een bepaald onderwerp kom ik zoveel interessante en ook leuke zaken tegen dat er bijna geen eind aan komt. Het is soms ook wel lastig om te kiezen uit het aanbod om het nog een beetje leuk te houden.
      Groetjes.
      Anne

      Verwijderen