zaterdag 25 oktober 2014

Van klei naar porselein

privébezit
De oudste machine ter wereld is waarschijnlijk de draaischijf, een onmisbaar apparaat voor iedere pottenbakker. Aardewerkproducten zijn gemaakt van klei en op onze aarde zijn verschillende kleisoorten te vinden die gebruikt kunnen worden voor het maken van voorwerpen. Klei is overal op de wereld te vinden, het is dan ook niet onlogisch dat in verschillende landen het pottenbakken tot ontwikkeling kwam.

In het begin werden voorwerpen van klei vooral met de hand gevormd, soms met behulp van wat eenvoudig materiaal. Dat materiaal werd in de loop van de tijd steeds verbeterd of vervangen.
Het was omstreeks 3500 v.Chr. dat iemand bedacht dat het mooi zou zijn als er op een voorwerp van natte klei geen afdrukken van handen of ander materiaal te zien zouden zijn, het voorwerp zou ergens op moeten kunnen draaien. En dat was het moment dat de draaischijf werd uitgevonden. De draaischijf is één van de belangrijkste uitvindingen van de mens geweest en het is ook de basis van het wiel.

Het eerste aardewerk is gevonden in Mesopotamië en men denkt dat deze voorwerpen ongeveer 8000 jaar oud zijn. Voorwerpen van aardewerk waren in die tijd  zacht en poreus en daardoor niet altijd even bruikbaar. Maar de ontwikkeling staat nooit stil en door het vinden van andere kleisoorten en later door het glazuren konden de voorwerpen waterdicht worden gemaakt.

In China werd al een paar eeuwen v.Chr. het zogenaamde steengoed gemaakt. Steengoed werd gevormd van een kleisoort dat een temperatuur van 1200 o C. kon verdragen zonder dat er vervorming van het voorwerp optrad. Voorwerpen die gebakken werden met deze hoge temperaturen waren erg hard en waterdicht en dat maakte voor steengoed het glazuren overbodig.

Ongeveer dezelfde soort klei kwam voor in Duitsland in de buurt van Keulen en Aken. In de 13e eeuw n.Chr. is men in deze omgeving begonnen met het produceren van steengoed. Ook in Duitsland waren de pottenbakkers bezig met het verfraaien van het product en verbetering van het materiaal. In Duitsland gebruikte men een soort glazuur van keukenzout, zoutglazuur genoemd. Het zout werd in de oven gestrooid waarna het product werd gebakken, het zout liet een laagje achter op het product.
Fulham pottery

In Engeland waren de pottenbakkers behoorlijk onder de indruk van het steengoed uit Duitsland. Zij probeerden het zelf te maken en in 1671 is het John Dwight Fulham (1633-1703)
gelukt om dat voor elkaar te krijgen. Zijn product was zo goed dat hij er patent op kreeg.

Het verbeteren en experimenteren ging door en ongeveer 50 jaar later lukte het de pottenbakkers in Staffordshire om wit steengoed te maken. Zij vonden meerderee soorten klei in  Davon, Dorset en Cornwall en gingen met verschillende samenstellingen experimenteren. Ze vermengden een bepaalde soort klei met vuursteen en bakten het in de oven met een mooi resultaat, zo werd het witte steengoed ontdekt.

kleivindplaatsen
Nog later gingen de pottenbakkers experimenteren met witte klei, vuursteen en ball clay, dat is een plastisch materiaal. Van deze combinatie konden ze roomkleurig aardewerk maken en gingen het voorzien van een loodglazuurlaagje waardoor ze een mooi product kregen. Dit aardewerk kon al worden gebakken bij een temperatuur van 7500 C.

Jasper Ware
Ook Josiah Wedgwood (1730-1795) experimenteerde met aardewerk in zijn fabriek in Engeland en probeerde het te verfijnen. Hij probeerde een harder materiaal te ontwikkelen dat bestand zou zijn tegen hete vloeistoffen en zuren. Dat is hem gelukt en hij kon een product op de markt brengen dat redelijk betaalbaar was, zeker ten opzichte van het later ontwikkelde porselein. Omdat het aardewerk gebakken werd op lagere temperaturen dan het steengoed en ook door het goedkope loodglazuur werd het aardewerk betaalbaar voor de minder rijken.

Josiah Wedgwood was degene die niet alleen het aardewerk verbeterde maar ook het steengoed probeerde te verbeteren. Hij bracht het zogenaamde Jasper Ware op de markt, dat veel is gebruikt voor sieraardewerk. Jasper Ware wordt vanaf 1775 nog steeds met de hand geproduceerd.
Dit aardewerk vond zijn weg naar Europa waar het in veel  landen werd nagemaakt.

witte kaolien
Hierbij is het niet gebleven, de ontwikkeling stond niet stil, na het aardewerk en het steengoed is het porselein ontstaan. Porselein vervaardigen was niet eenvoudig, er zijn zeker 1000 jaar over heen gegaan voor de Chinezen na het steengoed met het eerste porselein op de markt kwamen, dat was tijdens de Tang-Dynastie (618-907 n.Chr.), De Tang-periode was voor China een bloeitijd wat betreft de kunsten en de wetenschap. De Chinezen waren in staat om porselein te maken dat net zo doorschijnend was als glas. De speciale klei, kaolien, die voor deze doorschijnende producten werd gebruikt kwam uit de buurt van de stad Jing De Zehn en alle 1.000.000 inwoners van deze stad waren werkzaam in de porseleinindustrie. Er waren in die tijd zeker 17 steden in China waar porselein werd vervaardigd.

Dit bijzondere porselein vond zijn weg naar andere landen via oosterse kooplieden en in de 16e eeuw brachten de Portugezen het Chinese porselein naar Europa en later namen ook de Nederlanders en de Engelsen de waren mee van hun handelsreizen.

Porselein werd begeerd en met het bezit van porselein konden de rijke Europeanen hun macht en aanzien vergroten. Er was zoveel vraag naar porselein dat de Europeanen druk bezig waren met het bedenken van een procedé om zelf porselein te vervaardigen om zo aan de grote vraag te kunnen voldoen.

Het was in de 18e eeuw, de tijd van de ontdekkingen, verbeteringen en het zelfbewuster worden van de mens in Europa, dat men begon met porselein te maken. Wetenschappers en handwerkslieden hielden zich hier mee bezig. Ook de alchemist Johann Friedrich Böttger, het lukte hem na veel geëxperimenteer om in 1710 zijn eerste porselein tonen. Hij is de uitvinder van het Meissenporselein. Het was niet zo dat vanaf dat moment het porselein in grote hoeveelheden werd geproduceerd. Het duurde nog jaren voor het procedé zodanig van aard was dat het zonder al te veel risico in productie kon worden genomen. In het begin van  Böttger zijn experimenten en  ook bij het vervaardigen van het porselein waren de werkomstandigheden zeer slecht door de ongezonde dampen die er vrij kwamen tijdens de productie. Böttger en zijn medewerkers werden er ziek van en Böttger stierf op 37 jarige leeftijd.

koffiepot ontworpen door Böttger
Met de dood van Böttger kwam er geen einde aan de fabricage van porselein, integendeel. In Engeland begon ook Wedgwood na het aardewerk en steengoed met de porseleinproductie van serviezen, vazen en andere siervoorwerpen. Wedgwood was de trendsetter van serviesgoed in alle soorten en maten. Serviesgoed werd nu niet meer alleen gebruikt aan de Europese hoven maar ook kooplieden, bankiers en industriëlen die in die tijd goede zaken deden, konden het zich veroorloven om mooi serviesgoed en siervoorwerpen te kopen.

Het heeft nog we even geduurd voor het porselein redelijk betaalbaar werd en meer mensen mooi serviesgoed op tafel konden zetten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten