donderdag 30 januari 2020

Tomatensoep

Eenvoudige tomatensoep met courgette (2 personen)


1 kleine ui
2 tenen knoflook
1 eetlepel olijfolie
1 blik tomatenblokjes
250 gram bouillon
1 courgette
zout/peper
verse basilicum (gedroogd kan ook)
2 eetlepels zure room

Ui en knoflook fijnhakken en in de olie glazig bakken.
Tomaten en de bouillon toevoegen en ongeveer 5 minuten laten koken.
Courgette wassen en in stukjes snijden en 10 minuten laten meekoken.
Afmaken met peper, zout en basilicum
Soep in kommen scheppen en er 1 eetlepel zure room opscheppen.

Iets Parmezaanse kaar erover strooien is ook erg lekker.

(145 kcal., 5 gr. eiwit, 9 gr. vet, 10 gr. koolhydraten)

zondag 19 januari 2020

Chocoladepudding


Mijn moeder kon lekker koken en veel van haar kookkunst heb ik dan ook nooit kunnen evenaren. Zij kon van bijna niets iets lekkers op tafel zetten en het smaakte altijd goed. Elke dag had ze een zelfgemaakt nagerecht en dat bestond uit havermout, griesmeel, rijstepap, vla en broodpap op maandag want dan was er brood over van het weekend. Maar op zondag kregen we pudding, custard- of chocoladepudding. Zelfgemaakt pudding met een enorme dikke vel erop en zo stijf dat je lepel er rechtop in bleef staan. Mij deed ze er geen plezier mee en ik keek met afgrijzen naar de dikke vel die mijn moeder dan vrolijk op haar eigen bord schepte en met smaak opat. De pudding op mijn bordje kon ik niet door mijn keel krijgen en ik bleef er net zo lang op kauwen tot mijn moeder genoeg kreeg van mijn gemier (zo noemde ze dat) en mijn pudding ook nog op at. Elke zondag na de bloemkool, rollade en de door mijn moeder zo lekker gebakken aardappelen weer het zelfde gemier van mij bij het toetje.

Op het moment dat ik het huis uitging heb ik nog lang gekookt zoals mijn moeder het deed, behalve haar pudding die kwam nooit op tafel. Als we het nog wel eens over het eten en de kookkunst van mijn moeder hadden riep ik altijd: “Vergeet niet de pudding”. Als ik dat zei dacht de familie en ook mijn man dat ik bedoelde dat de pudding van mijn moeder het toppunt in mijn leven was. Ik maakte ze ook nooit wijzer, het woord pudding was voor mij al genoeg.

Toen kwam de periode van de Monatoetjes. Lekker gemakkelijk, zeker als je allebei werkt en een toetje gaat er altijd wel in. Mijn man lustte de toetjes ook graag en als hij de boodschappen deed hadden we meestal een behoorlijke voorraad. Hij kon lang door het schap in de winkel blijven zoeken en ontdekte dat Mona ook chocoladepudding in het assortiment had. Hij dacht mij een plezier te doen omdat hij mij vaak had horen zeggen: “Vergeet niet de pudding”.  Ik kan je vertellen dat hij de pudding niet vergat en opgewekt de chocoladepudding van Mona in het boodschappenwagentje legde. Hij vond het fijn om mij een plezier te doen met een toetje die op de zelfgemaakte pudding van mijn moeder leek. Ik vond het van mijzelf niet aardig om te zeggen dat ik het niet lustte, omdat hij de pudding met zoveel enthousiasme had gekocht en op tafel zette. Ik deed mijn best om zo onopvallend mogelijk de pudding weg te werken, gelukkig zat er geen misselijkmakende vel op dat zou helemaal rampzalig zijn geweest. Mijn man vond de pudding wel lekker zo te zien en na een paar weken zei hij terwijl hij met smaak het Monatoetje naar binnen lepelde: “Lekker hè? Vind je niet”?
Waarop ik zei: “Nu je het zo direct aan mij vraagt moet ik zeggen dat ik helemaal niet houd van pudding”. Daarna heb ik hem verteld over de zondagse puddingervaringen uit mijn jeugd. Mijn man was even stil en zei: ”Mijn moeder maakte ook die pudding en ik heb het ook nooit lekker gevonden”. Toen waren we beiden even stil en hebben de pudding in de vuilnisbak gegooid. We konden er smakelijk om lachen, het is een hilarisch verhaal en regelmatig wordt het verhaal verteld als het gesprek op vroeger en de kookkunst van onze moeders komt. Dat wij nooit meer pudding hebben gegeten is wel duidelijk en dat houden we zo.