zondag 16 februari 2014

Mark Rothko (4)

Rothkokapel
De kunstverzamelaars John en Dominique Menil vroegen Rothko om een serie schilderijen te maken voor de kapel die ze wilden laten bouwen voor de St. Thomas Catholic University in Houston, Menil was aan deze universiteit hoofd van de afdeling Beeldende Kunst. Zij waren onder de indruk van de Seagram-werken en de Harvardschilderijen. 
Rothko was verguld met deze opdracht, hij zag hierin de mogelijkheid om zijn grenzen te verleggen, meer dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. Hij begon aan deze opdracht in 1966, er werd een flink geldbedrag voor neergeteld, Rothko ontving er 250.000 dollar voor.

De muurschilderingen werden extra groot en hij gebruikte donkere kleuren. Omdat zijn gezondheid hem parten speelde kon hij niet alles zelf doen en werkte met enkele assistenten. In 1967 had hij 3 drieluiken, 14 schilderijen, veel schetsen en studies klaar. Alles werd opgeslagen tot het moment dat de kapel afgebouwd en in gebruik werd genomen.

Rothkozaal in de kapel
Rothko ging verder met experimenteren, vooral donkere kleuren. Velen zien in deze schilderijen de zware depressies, de eenzaamheid en de melancholie die hij de laatste tijd sterk voelde. Het leek alsof de kunstenaar zich had teruggetrokken uit het leven. Toch heeft hij in de laatste paar maanden van zijn leven ook nog grote werken in pasteltinten gemaakt.

In 1966 gingen Rothko met zijn vrouw voor de derde keer naar Europa. In Engeland brachten ze een bezoek aan de Tate Galery. De directeur, Sir Norman Reid, wilde graag een vaste Rothko-zaal in zijn galery. Er was al regelmatig contact geweest tussen de kunstenaar en de Tate maar door misverstanden en het niet kunnen beslissen van Rothko heeft het enkele jaren geduurd voor ze tot overeenstemming kwamen, uiteindelijk schonk Rothko enkele Seagram Murals.
Het duurde nog tot 1970 voor het werk van Rothko naar Londen ging, er hangen negen Seagram Murals in een vaste opstelling in een zaal van de Tate Galery.
De schilderijen arriveerden in Londen op de dag van zijn overlijden.

Bij terugkomst in Amerika werd Rothko docent aan de University of California in Berkely. Zijn gezondheid ging nog verder achteruit en hij moest met spoed worden opgenomen in het ziekenhuis, er werd een verwijding van de aorta en een te hoge bloeddruk geconstateerd. De artsen adviseerden hem te stoppen met roken en minder alcohol te drinken.

Door het werken aan de schilderijen voor de Houston-kapel, zijn ziekenhuisopname, het vele drinken en roken, was hij volledig opgebrand, ook ging het met zijn huwelijk bergafwaarts. Er volgde een echtscheiding en Rothko ging wonen in zijn atelier. Zijn gezondheid bleef slecht en hij was nu helemaal niet meer in staat om grote schilderijen maken, hij begon op klein formaat papier te werken met acrylverf.

 1969-1970
203.8 x 175.6 cm.
Guggenheim Museum (N.Y.)
Met zijn gezondheid ging het slechter en slechter, hij was gedeprimeerd, raakte verward, werd achterdochtig en steeds eenzamer. Hij dronk nog steeds veel en was regelmatig onder invloed, ook gebruikte hij buitensporig veel medicijnen. Dit alles maakte zijn leven niet aangenamer.

In deze periode wilde hij zijn werk gaan verkopen vanuit zijn atelier, hij vond dat hij de galerie niet meer nodig had. Hij kon zich best veroorloven om minder werk te verkopen, hij had goed verkocht.
Rothko begon in die tijd meer te steunen op zijn adviseur en vriend Reis, hij hielp Rothko bij het oprichten van de Mark Rothko Foundation. Rothko wilde dat zijn schilderijen na zijn dood een goede en veilige plek kregen en hij wilde absoluut niet dat zijn werk bij de kunsthandel terecht zou komen.

In 1970 ziet Rothko het leven niet meer zitten en pleegt zelfmoord in de badkamer van zijn atelier. Hij wordt gevonden door zijn assistent.
Rothko is 66 jaar geworden.
grafsteen Mark Rothko
De Rothko Kapel werd een jaar na zijn dood ingewijd.

Je kunt het werk van Mark Rothko verdelen in vier perioden.
  • het realisme 1924 - 1940
  • het surrealisme 1940 - 1946
  • de overgangsjaren 1946 - 1949
  • het klassieke werk 1949 - 1970

Oranje, rood en geel
1961
De schilderijen van Mark Rothko zijn veel geld waard, nog niet zo lang geleden is bij Christie's in New York het schilderij "Oranje, rood en geel" voor 86.9 miljoen dollar verkocht, omgerekend in euro's is dat bijna 67 miljoen.

Ik heb nog wel een muur vrij voor een "Rothko", maar geen miljoenen euro's op de bank.

Bovenstaande is maar een fractie van de "mens" Rothko en zijn kunst, er is veel meer te vertellen over deze man z'n leven, zijn werk en zijn tentoonstellingen.
Hopelijk heb ik je belangstelling kunnen wekken om het werk van deze kunstenaar te gaan bekijken in het Gemeente Museum in Den Haag.

woensdag 12 februari 2014

Mark Rothko (3)

Mark Rothko aan het werk.
Vanaf 1959 begon Rothko te werken met donkere kleuren, vooral bruin, grijs, zwart en donkerblauw. Zijn werk ziet er geheimzinnig, somber en minder toegankelijk uit. 

In diezelfde periode kreeg hij een grote opdracht om
muurschilderingen te maken voor het Seagram-gebouw, eigendom van de drankfabrikant Seagram & Sons, op Park Avenue. De schilderijen zouden komen te hangen in een exclusief restaurant voor topmanagers. Deze opdracht hield in dat hij een serie schilderijen moest ontwerpen, hij nam de opdracht aan en werkte er een jaar aan.

Het werk dat hij maakte paste precies bij de zaal waarvoor ze waren bestemd, de grote kleurvlakken leken op muren, ramen, deuren en zuilen. De muren waaraan de schilderijen zouden komen te hangen waren lang gerekt en om de stukken te kunnen zien moesten ze, volgens de opdrachtgever, boven de hoofden van de gasten hangen. Rothko had daar een geheel andere mening over, hij wilde zijn schilderijen vlak boven de vloer hangen om ze tot hun recht te laten komen.

Seagram Murals 1958, Later aangekocht door het
 Herdenkingsmuseum voor Beeldende Kunst in Japan
De opdrachtgever en de kunstenaar konden hun ideeën niet op een lijn krijgen, ze kwamen er niet uit en om alles even te laten bezinken, gingen Rothko en zijn vrouw hun 2e reis naar Europa maken. Tijdens deze reis ontmoette hij de uitgever van het tijdschrift Harpers Bazar en vertelde aan hem dat hij voor Seagram iets moest schilderen dat de eetlust van de mensen zou bederven. Hij zei: "Als het restaurant mijn schilderijen weigert, zal ik dat als een groot compliment opvatten, tegenwoordig vinden mensen alles goed".

Bij terugkomst in Amerika gingen Rothko en zijn vrouw eten in het restaurant van het Seagramgebouw, waar de schilderijen zouden komen te hangen. Als ze daar zijn besluit hij ter plekke om een punt achter de opdracht te zetten. Het teruggeven van de opdracht kost hem 7000 dollar maar dat was voor hem niet belangrijk. Hij verdiende inmiddels genoeg om het voorschot terug te kunnen betalen aan de opdrachtgever.

Tate Modern in Londen
Rothko had al wel enkele schilderijen klaar en daar hangen er nu negen van in de Tate Gallery in Londen. Een bij elkaar horende groep hangt in het Kawamura Herdenkingsmuseum in Japan en ook de National Gallery of Art in Washington heeft er een paar gekocht. De rest is in het bezit van de erfgenamen van Rothko.

Rothko was inmiddels een gewild kunstenaar, steeds meer musea en particulieren kochten zijn werk en verzamelaars stonden in de rij. De prijzen stegen mee en in 1960 betaalde men gemakkelijk 40.000 dollar voor een "Rothko".
Ondertussen gingen de schilderijen op reis naar Parijs, Bazel, Brusse, Rome, Londen en Amsterdam. Bij terugkomst werden de schilderijen in verschillende Amerikaanse musea tentoongesteld.

In de jaren 60 kwam er verandering in de kunstwereld, er stond een andere generatie kunstenaars op zoals Roy Liechtenstein, Andy Warhol, James Rosenquist en Tom Wesselman. Deze kunstenaars begonnen de abstracte kunst, de naoorlogse stroming, elitair en hautain te vinden. Rothko noemde op zijn beurt deze kunstenaars charlatans en opportunisten. Rothko en zijn tijdgenoten bezochten de tentoonstellingen van deze nieuwe kunstenaars maar verlieten daarna woedend de galerie. Rothko vroeg zich af of dit misschien een samenzwering was van de jonge garde om hun allemaal te vermoorden.

Dan krijgt Rothko een aanbieding van het Harvard Holyhoke Center om voor het penthouse daar schilderijen te maken geheel naar zijn eigen inzicht. Dit was wat Rothko graag wilde, zelf de regie voeren over zijn kunst. Voordat de schilderijen in het penthouse kwamen te hangen werden ze eerst nog tentoongesteld in het Guggenheim Museum. Vanzelfsprekend bemoeide hij zich ook nu weer met het ophangen van de schilderijen. Achteraf was hij toch minder te spreken over het resultaat, het zonlicht verzwakte de diepe rode kleur op zijn schilderijen en na 15 jaar werd besloten de kunstwerken in een donkere kamer te bewaren, ze zijn nu alleen nog te zien op dia's. 

 1959.
Whitney Museum of American Art (N.Y.)
In 1960 kreeg  Rothko van zijn belastingadviseur het advies om een contract af te sluiten met de eigenaar van de Malborough Gallery in New York. Deze galerie zou de exclusieve rechten krijgen om het werk van Rothko in het buitenland te verkopen. Rothko zou zelf de verkoop in de VS in handen houden. 
Het leek een goed plan maar na de dood van de kunstenaar bleek het één van de grootste kunstschandalen te zijn. Hier was hebzucht, fraude, bedrog, dubbele verkoop de oorzaak van het schandaal. 
De belangenbehartiger werkte zowel voor de Malborough Galery als voor Rothko. Dat ging dus goed mis.

(wordt vervolgd)

vrijdag 7 februari 2014

Mark Rothko (2)

zelfportret 
Markus Rothkowitz besloot naar New York te gaan en had er allerlei baantjes. Hij kwam in aanraking met de schilderkunst tijdens een bezoek aan een vriend in de Art Students Leage. Hij was behoorlijk onder de indruk van wat hij daar zag en schreef zich in bij de ASL voor de lessen anatomie en tekenen. Ook ging hij lessen
reclametekenen volgen aan de New York School of Design waar hij zich toelegde op het schilderen van stillevens. Regelmatig bezocht hij tentoonstellingen en musea en had grote bewondering voor de Duitse impressionisten, vooral het werk van Paul Klee (1879-1940) had zijn belangstelling.
Paul Klee

Rothko moest in zijn eigen onderhoud voorzien, hij had geen beurs meer, en begon in 1929 les te geven aan de Jewish Center Academy in Brooklyn, wat hij bleef doen tot 1952.
In 1932 trouwde hij met de sieradenontwerpster Edith Sachar. Erg goed ging het niet met het echtpaar, ze kregen al gauw financiële problemen omdat hun levensstijl en hun inkomsten niet in overeenstemming waren met elkaar.

Met de kunst ging het de goede kant op en Rothko kreeg zijn eerste solotentoonstelling in 1933 in het Portland Museum. De kritieken waren lovend, vooral zijn aquarellen vielen in de smaak.
Rothko was wars van regels en sprak vaak over artistieke vrijheid. Hij verzette zich als kind al tegen voorschriften en regels, hij heeft dat van huis uit meegekregen. Toen het gezin Rothkowitz zich in Amerika thuis begon te voelen, en het financieel beter kregen, raakten ze maatschappelijk betrokken en werden aangetrokken door radicale bewegingen. De jonge Markus Rothkowitz maakte zich sterk voor vrije verstrekking van voorbehoedsmiddelen en het stakingsrecht van arbeiders. Als volwassen kunstenaar zette hij zich in voor de kunstenaarsvakbond (Arts Union). Dit alles heeft invloed gehad op zijn werk.

 zonder titel 1948
olieverf op doek 127.6 x 109.09 cm
Met de kunstenaars Joseph Salomon, Nahum Tshacbasov, Ilya Botovsky, Ben Zion, Louis Harris, Adolph Gottlieb, Jack Kufuld en Louis Schanker richtte hij een avant-gardegroep (experimenten met nieuwe vormen) op onder de naam "The Ten". Het was een groep van negen vaste leden en de tiende plaats werd ingenomen door wisselende kunstenaars.

"The Ten" wilde zich niet verbinden aan een galerie, ze wilden zelf tentoonstellingen organiseren. Dat is gelukt en in 1936 hadden ze een expositie in Parijs, in Galerie Bonaparte. Toch kwam niet de "grote" erkenning die ze voor ogen hadden, na 8 exposities in 4 jaar kwam er een einde aan de samenwerking.

Met enkele leden van "The Ten" ging Rothko werken voor het Traesery Relief Art Project (TRAP). Dat was een bureau die bijstand verleende door werk om zo  "De Depressie" (crisis in de jaren 30 van de 20e eeuw) tegen te gaan. Kunstenaars werkten ongeveer 15 uur per dag om overheidsgebouwen op te knappen. Naast leden van "The Ten" werkten ook Jackson Pollock, Willem de Kooning, Arshile Gorky en Ad Reinhardt hieraan mee.

metro
Na deze periode kreeg Rothko 2 tentoonstellingen in het Museum of Modern Art in New York. Naast zijn werk was er ook werk van Giorgio de Chirico (1888 - 1978) tentoongesteld, zijn kunst heeft Rothko sterk beïnvloedt. Hij begon daarna stadsgezichten, metro- en straattaferelen te schilderen. Met zijn metroschilderijen drukte hij zijn eigen leven uit, het leven van een buitenstaander, een immigrant.
Veel uit zijn leven zie je er in terug, zijn depressiviteit en zijn melancholie.

Op 21 februari 1938 kreeg Markus Rothkowitz zijn Amerikaan staatsburgerschap en vanaf 1940  noemt zich Mark Rothko.
Barnet Newman  1967
(Who's afraid of Red, Yellow and BLue) 
Veel Amerikaanse joden veranderden hun naam zodat het minder joods klonk.
Tijdens de oorlogsjaren veranderde het werk van Rothko helemaal. Er werden felle discussies gevoerd tussen hem en Barnet Newman (1905 - 1970) over welke weg ze als kunstenaars moesten inslaan.
Rothko begon aan een serie schilderijen geïnspireerd door de Griekse mythologie. Hij las veel over klassieke Griekse filosofen en ook Freud en Jung hadden zijn belangstelling. Deze mythologische schilderijen werden tentoongesteld in 1942 bij Macy's, een warenhuis in New York.

Rothko zijn huwelijk liep in 1943 uit op een scheiding met het gevolg dat hij depressief werd en voor zijn herstel een tijd naar zijn familie in Portland vertrok. Na verloop van tijd ging hij terug naar new York en kwam in contact met Peggy Guggenheim (1898 - 1979), zij was de beschermvrouw van de kunsten en een groot verzamelaar van kunst. Peggy Guggenheim was eveneens van joodse afkomst, zij vluchtte uit Duitsland samen met de kunstenaar Max Ernst (1891 - 1976) naar New York.

Het begon in die tijd iets beter te gaan met zijn gezondheid, hij werd verliefd op de 23-jarige Mary Alice Beistle, ( illustrator van kinderboeken). Ze trouwden en kregen twee kinderen, Kate (1950) en Christopher (1963).
Ondertussen kwamen er verschillende tentoonstellingen met wisselend succes, maar in 1946 komt de grote doorbraak. Musea voor Beeldende Kunst in San Francisco en San Diego organiseerden tentoonstellingen van zijn werk. Het gezin verhuisde daarom naar de westkust en Rothko ging lesgeven aan de California School of Fine Art.

multiform
Dan komt er weer een omslagpunt in zijn werk, hij begint aan schilderijen met grote kleurvlakken, Deze schilderijen werden multiforms, later colourfieldpaintings genoemd . Dit werk  moet je zien als een overgang naar zijn klassieke abstracte schilderijen. De term colourfieldpaintings heeft Rothko zelf nooit gebruikt, deze term werd na zijn dood pas gangbaar. Met deze vorm liet hij zijn eerdere thema's los zoals zijn landschappen, menselijke figuren, mythen en symbolisme, ten gunste van een beeldtaal van mindere vormen. Zijn stijl werd herkenbaar en steeds eenvoudiger. Hij schilderde geordende vlakken, een groen vlak voor de weiden, daarachter een grijs vlak voor de bergen en daarboven een blauw vlak voor de lucht. Rothko heeft met deze schilderijen het idee dat hij eindelijk geslaagd is in zijn kunst. Hij houdt geen rekening meer met wat wel en niet hoort, wat mooi en lelijk is, het doet er niet meer toe wat anderen van zijn werk denken.

Het duurde twee jaar voor dit zijn definitieve stijl werd en in 1949 had hij met dit werk een tentoonstelling in de galerie van Betty Parsons (kunstverzamel- en kunsthandelaar). Met deze nieuwe stijl was hij ook op groot formaat gaan schilderen, de kleurblokken zijn los van de rand en lijken bijna te zweven voor een achtergrond die niet bekend is. Ook gaf hij zijn schilderijen geen titels en lijsten, alleen nummers en datums.

Tussen 1945 en 1956 werkte Rothko alleen met olieverf op doeken die soms meer dan 3 meter hoog waren. Hij gebruikte alle kleuren, wel had hij in een bepaalde periode een voorkeur voor een bepaalde kleur, bv. midden jaren 50 gebruikte hij felle kleuren, die hij zelf mengde.

Museum of Modern Art
Manhattan New York
Rothko en zijn vrouw gingen op reis naar Europa en bezochten musea en verschillende tentoonstellingen, hij deed ideeën op en legde contact met mensen uit de kunstwereld. 
Niet alleen Rothko was even weg uit Amerika ook zijn schilderijen gingen de grens over. Er waren tentoonstellingen in Berlijn, Amsterdam, Tokio en Saõ Paulo. In het buitenland kreeg hij meer waardering dan in Amerika. Het duurde tot 1952, na een tentoonstelling in het Museum of Modern Art, dat de kunst van Rothko en zijn collega's werd geaccepteerd in eigen land. Vanaf die tijd was de kunst die op dat moment werd gemaakt de heersende trend in de Amerikaanse schilderkunst.

Ik heb al gezegd dat Rothko niet een gemakkelijk mens was om mee te werken, hij stond niet altijd op goede voet met de conservatoren van verschillende musea. Hij wilde zelf zijn schilderijen ophangen en zijn ideeën en die van de conservatoren kwamen vaak niet overeen. Toch ging het met zijn werk goed, musea en galerieën begonnen zijn werk te kopen. Door het blijven lesgeven en de verkoop van zijn schilderijen kreeg hij meer financiële armslag. In 1954 kocht het Art Institute van Chicago een schilderij van hem voor 4000 dollar.

 Nocturnal drama 1945
gouache 55.09 x 40.3 cm
Ondanks alle waardering voelde hij zich regelmatig ondergewaardeerd en had het idee dat zijn werk niet werd begrepen. Hij wilde namelijk niet dat mensen zijn werk gingen interpreteren. Volgens de kunstenaar hadden de vormen een eigen leven, voorbij het stoffelijke en de grenzen.
Hij zei: "Mijn kunst is niet abstract, zij leeft en ademt" en "Stilte is zo precies, toevoeging van woorden zou de geest alleen maar verlammen".


(wordt vervolgd)