Hope-diamant |
de Koh-i-Noor, Darya-ye-Noor, Tiffany
Yellow-diamant, Blauwe Brunswick of de Cullinan. Een heel bijzondere diamant is
de Hope-diamant, blauw van kleur, gevonden in India en op dat moment 112.25 kt
(karaat). Rondom deze edelsteen zijn veel verhalen en legendes gesponnen. De
Hope-diamant heeft verschillende eigenaren gehad en niet iedere bezitter van de
steen had er veel geluk mee, de meeste eigenaren hebben de meest vreselijke
dingen meegemaakt.
Jean Baptiste Tavenier |
De verhalen en legendes zijn begonnen in1660 toen de Fransman Jean-Baptiste Tavernier, hij was ontdekkingsreiziger en juwelier, in India een grote blauwe steen had gekocht. De legende gaat dat hij deze steen had gestolen uit het gezicht van de Hindoestaanse godin Sita. Als straf voor deze heilschennis, zouden priesters een vloek over hem en de steen hebben uitgesproken en Tavernier zou worden verslonden door honden.
Dat is inderdaad een legende want Tavernier is in werkelijkheid gestorven in 1689 op de voor die tijd zeer respectabele leeftijd van 84 jaar.
Lodewijk XIV |
De werkelijkheid is
dat Tavernier met de diamant weer vertrok naar Frankrijk en deze in 1668
verkocht, samen met 14 grote en nog een handvol kleine diamanten, aan Lodewijk XIV voor veel geld. Vanaf die tijd ging het Tavernier
zowel op financieel als op persoonlijk gebied goed. Hij werd in 1669 in de
adelstand verheven en hij kreeg het baronaat Daubonne in Zwitserland
aangeboden. Later emigreerde hij naar Rusland waar hij ook is overleden.
De diamant werd na
de verkoop aan Lodewijk XIV(1638-1715) bewerkt door de hofjuwelier Sieur Pitau,
hij zette de steen in goud en hing het sieraad aan een halskoord. De koning kon
op die manier de steen gemakkelijk dragen bij bijzondere gelegenheden. In die
tijd werd de steen de "Blauwe Kroondiamant" genoemd.
Na de dood van Lodewijk XV (1710-1774) raakte het dragen van de steen in ongebruik maar bleef wel onderdeel van de kroonjuwelen.
Na de dood van Lodewijk XV (1710-1774) raakte het dragen van de steen in ongebruik maar bleef wel onderdeel van de kroonjuwelen.
guillotine |
Volgens de legende bracht de diamant, waar een vloek op rustte, het Franse koningshuis ongeluk. Lodewijk XVI (1754-1793) en zijn vrouw Marie-Antoinette werden tijdens de revolutie op 21 januari 1793 onthoofd, samen met hen vele andere personen die met de steen in aanraking waren geweest.
De kroonjuwelen van
Frankrijk zijn in 1792 tijdens
plunderingen gestolen, waaronder de Blauwe Kroondiamant. Er zijn op een later
tijdstip wel enkele van de kroonjuwelen teruggevonden maar niet de Blauwe
Kroondiamant. Volgens de vele verhalen die er ondertussen in omloop waren
gekomen was de diamant jaren achter elkaar van de ene eigenaar de andere
gegaan. Al deze bezitters hadden geen geluk met de steen, het onheil stapelde
zich op voor de mensen.
kluis |
In die tijd was er
ook een sterk vermoeden dat de Blauwe Brunswick, eveneens een beroemde diamant,
het tweede deel van de Blauwe Kroondiamant moest zijn. De Blauwe Brunswick
heeft namelijk precies dezelfde kleur en weegt 13.75 kt. Toch is men er nooit
helemaal achter gekomen of dat zo is, de meningen van verschillende
wetenschappers lopen uiteen.
bankier Henry Hope |
In 1824 werd de diamant gekocht door de bankier Henry Philip Hope en vanaf dat moment kreeg de diamant de naam "Hope-Diamant" en onder die naam kennen we de diamant nog altijd. De meeste tijd lag de steen bij Henry Hope in de kluis maar werd wel tentoongesteld op de wereldtentoonstellingen in Londen en Parijs resp. in 1851 en 1855.
De diamant bracht
ook in huize Hope, door de vloek die nog altijd op de steen rustte, de nodige ongelukken, zelfmoorden en faillissementen.
Na het overlijden
van Henry Hope in 1862 kregen zijn erfgenamen, na veel gedoe, de diamant in hun
bezit. De erfgenamen waren niet zo goed in het beheer van het familiekapitaal,
ze leefden erg boven hun stand en de kleinzoon van Henry Hope moest noodgedwongen
de diamant uit handen geven door het faillissement op zijn bezit. De diamant
heeft daarna nog veel nieuwe eigenaren gehad. De diamant kwam op een gegeven
moment in handen van de zoon van de hertog van New Castle, deze man bewandelde
niet altijd verstandige wegen wat zijn financiën betrof, en moest daardoor de
steen noodgedwongen weer van de hand doen.
De juwelier Joseph
Frankels uit New York kocht daarna de steen maar moest door de economische crisis
eveneens overgaan tot verkoop en bood de diamant te koop aan in Parijs. Daar werd hij
in 1908 gekocht door sultan Abdul Hamid II. Deze sultan werd van zijn troon
gestoten door zijn broer en de Hope-diamant werd weer verkocht, deze keer aan
de Amerikaanse miljardair McClean. De koop kwam in 1911 tot stand door
bemiddeling van juwelier Cartier nadat
deze de steen had hersteld en bewerkt. Het verhaal gaat dat Cartier dat deed om
de steen van de vloek te ontdoen.
De diamant bleef de
gemoederen maar bezighouden. The Times publiceerde in 1909 zelfs een lijst met
namen van personen die in het bezit waren geweest van de diamant en al deze
personen waren slachtoffer geworden van de vloek die op de steen rustte. Informatie
over hoe het echt allemaal is gegaan is van veel zaken niet meer te
achterhalen.
Ook aan deze familie
bracht de steen veel onheil. De jongste zoon van het echtpaar kreeg een
dodelijk ongeluk en hun dochter pleegde zelfmoord. McClean verliet zijn vrouw
Evalyn voor zijn maîtresse en hij stierf in een psychiatrische inrichting. Al
deze ellende bleef niet binnen de familie en ook niet binnen één generatie.
Evalyn Walsh McClean
had in haar testament opgenomen dat de Hope-diamant na haar overlijden naar
haar kleinkinderen zou gaan maar ze konden er niet over beschikken, voordat ze
de leeftijd van 25 jaar hadden bereikt. Maar ook na het overlijden van Evalyn Walsh
McClean moesten er de nodige schulden worden betaald en de diamant werd in 1949
verkocht aan de juwelier Harry Winston in New York.
artikel in The Times |
De kranten bleven er over schrijven en 65 jaar na de aankoop van de steen stond in The Times van 15 december 1967, een artikel over de mysterieuze dood van Evalyn McClean. Zij was de 25-jarige kleindochter van Evalyn Walsh McClean, en deze kleindochter was een dag eerder dood in haar huis gevonden.
Zou de vloek nog steeds werken, ook als de diamant al heel lang niet meer in het bezit van de familie is?
In de tijd dat Harry
Winston de Hope-diamant had gekocht, had hij een rondreizende
juwelen-tentoonstelling, met de naam "Hof der Juwelen", de diamant
werd hiervan een onderdeel.
envelop waarin de Hope-diamant is verstuurd |
Hope-diamant in het Smithonian Institute |
Sinds de steen in het bezit is van het Smithonian Institute, heeft de vloek niet meer gewerkt. De steen heeft hier een eigen zaal en staat op een ronddraaiend voetstuk in een vitrine van kogelvrij glas. Het Smithonian Institute heeft jarenlang meetkundig onderzoek gedaan naar de echtheid van de steen en in 2005 is er een officiële verklaring uitgegeven dat de diamant een onderdeel is van de gestolen Franse kroonjuwelen.
Het is heel
bijzonder om in Washington DC een diamant te kunnen bewonderen met een
prachtige blauwe kleur die naar alle waarschijnlijkheid nooit zijn geheimen zal
prijsgegeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten