vrijdag 9 september 2011

Jade

Jade is de algemeen gebruikte naam voor 2 soorten edelstenen n.l. jadeïet en nefriet. Het zijn beide silicaten, maar verschillend samengesteld, de hoeveelheid ijzer dat in het gesteente aanwezig is bepaalt de kleur. Het gesteente heeft een hardheid van 6.5-7 op de schaal van Mohs .

Een lichtgroene kleur geeft aan dat er weinig ijzer aanwezig is en donkergroen tot zwart geeft een hoog ijzergehalte aan.


Jade is het kostbaarst wanneer de steen stralend groen is en een beetje doorschijnend. Deze kwaliteit wordt Imperial Jade genoemd en staat ook wel bekend als het "Groene Goud".
Het mineraal is aangetroffen in o.a. Californië, Burma, Nieuw-Zeeland, Siberië, China, Mexico en Tibet.

In prehistorische tijden waardeerde men jade voornamelijk vanwege zijn hardheid en werden er wapens en werktuigen van gemaakt, maar op een gegeven moment begon men de schoonheid van jade te zien en werd het mineraal in sieraden en siervoorwerpen verwerkt.

In Mexico werd jade vereerd en de Mexicanen maakten er de prachtigste dingen van, dat duurde tot de conquistadores in 1500 dit land veroverden. De Spanjaarden ontdekten dat de groene steen, als het op het lichaam werd gedragen, bescherming bood tegen nierziekten. Zij noemden daarom de steen "piedra de ijada" (lendensteen). Ook wordt jade wel "steen van zijde" genoemd. De naam nefriet komt van het Griekse "nefros" (nier).
De Maya's en de Azteken achtten jade zelfs waardevoller dan goud.

De Chinezen zijn al vele duizenden jaren bezeten door dit gesteente. Nefriet is de jade die vroeger in China veel werd verhandeld. Witte jade werd gezien als zeer waardevol, daarna kwam geel, blauw/groen, zwart, rood en groen. 

Jade was het ook het symbool van de macht van de koning. Jade en koning hebben ook hetzelfde teken. Toen China overging op een keizerrijk bleef jade het symbool van de macht en welvaart. 

Als de stenen gepolijst zijn hebben ze een mooie glans, het lijkt of ze met olie zijn ingewreven. In China noemen ze jade daarom ook wel "natte steen" en het is uitstekend geschikt voor geraffineerde snijwerkjes. De Chinezen staan bekend om de beheersing van de verfijnde technieken die ze bezitten om de voorwerpen uit jade te kunnen snijden.

De Engelse wereldreiziger James Cook (1728 - 1779) nam de steen mee uit Nieuw-Zeeland waar het "punamusteen" werd genoemd.

Er zijn knappe imitaties van glas gemaakt. Omdat jade poreus is kan men het een andere kleur geven door te beitsen. Bij voorkeur geeft men de stenen met een oninteressante kleur de tint van de kostbare Imperial jade.   

In de medailles die tijdens de Olympische Spelen in 2008 in Peking zijn uitgereikt is jade verwerkt.

(foto's o.a. van Semoea Helende Stenen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten